
Filmen met je fotocamera. Licht en kleur zijn voor video even belangrijk als voor fotografie, maar er zijn wel grote verschillen in de manier waarop er mee gewerkt wordt. Waar moet je rekening mee houden als videograaf en wat is geschikt licht voor video?
Wil of moet je voor je video-opnamen extra licht gebruiken dan is dat een heel ander verhaal dan bij fotografie. De flitser is zo’n beetje de enige accessoire voor fotografie waar je als videograaf weinig mee kan, je kunt er hoogstens bliksem mee imiteren! Voor video heb je continulicht nodig en dit maakt het gebruik van licht een heel stuk gecompliceerder dan voor fotografie. Er zijn heel veel continu lichtbronnen, maar ze zijn lang niet allemaal geschikt voor gebruik bij video-opnamen. Waar je als videograaf tegenaan loopt is de sterkte van de lichtbron, de frequentie (flikkeren), de kleurtemperatuur, het stroomverbruik en de warmteontwikkeling. Je kunt deze mogelijke problemen tegenkomen bij bestaande lichtbronnen alsook bij het licht dat je meeneemt naar een locatie. De reportageflitser is in staat om met weinig stroom voor een korte periode een grote hoeveelheid licht te leveren. Dat geeft fotografen de mogelijkheid om met een compacte uitrusting op iedere locatie mooi uitgelichte interieurs, portretten of objecten te fotograferen. De videograaf heeft deze luxe helaas niet.
Nieuw licht
De komst van ledverlichting heeft continu-licht voor video veel toegankelijker, compacter en vooral ook goedkoper gemaakt. Over de verschillende ledlampen voor videografie ga ik verderop uitgebreider in. Ledlampen hebben ten opzichte van een reportageflitser een beduidend lagere lichtopbrengst als ze door een lichte accu of batterijen gevoed worden. Allerlei recente technische ontwikkelingen vullen elkaar hierin echter heel mooi aan. De sensoren van foto- en videocamera’s zijn steeds beter geworden en daarnaast zijn krachtiger processoren in de camera’s steeds beter in staat ruis weg te rekenen. Fotocamera’s profiteren daar optimaal van en dit geldt uiteraard ook bij gebruik van de videofuncties. De video-graaf die met een spiegelreflex of systeem-camera werkt kan daarom met vrij zwakke lichtbronnen toch kwalitatief goed videomateriaal schieten omdat gevoeligheidsinstellingen van ISO 400 tot vaak wel 3.200 nog steeds bruikbaar beeld opleveren. Daarnaast zijn full-frame fotocamera’s betaalbaarder geworden. Grotere sensoren vangen meer licht en het beeld hoeft minder uitvergroot te worden, waardoor ruis ook minder snel zichtbaar wordt. Ook zijn ledlampen de afgelopen periode steeds krachtiger en energiezuiniger geworden.
Flikkering
Veel lichtbronnen op wisselstroom, zoals tl-buizen, maar ook halogeen- en gloeilampen, hebben een frequentietrilling. Bij halogeen- en gloeilampen valt die nauwelijks op omdat de gloeidraad te langzaam reageert op de wisselstroom. Goedkopere ledlampen, of ledlampen met een goedkopere dimmer, die gevoed worden door wisselspanning kunnen soms wel vervelend flikkeren. Zie je deze flikkering terug in je video dan is het zaak om de ingestelde beeldfrequentie en/of de sluitersnelheid van je camera even te controleren. In Europa is de frequentie van het stroomnet 50 Herz. Met 25 frames per seconde en een sluitertijd van 1/50s zit je dan meestal goed. Ook 50 frames per seconde en een sluitertijd van 1/100s zal meestal flikkervrij zijn. Bij 24, 30, 60 en 120 frames per seconde en de daarbij behorende sluitertijden moet je oppassen. Zie je bij correct ingestelde video-instellingen een ledlamp toch flikkeren, controleer dan even of deze gedimd is en zet hem dan vol aan.

Witbalans
Dat brengt ons bij het volgende mogelijke probleem; de kleurtemperatuur van de lichtbron. Hierin verschilt video niet van fotografie. Bij beide is de witbalans verantwoordelijk voor de correcte kleurweergave. De fotograaf heeft het echter heel wat gemakkelijker dan de videograaf. De meeste fotografen schieten in raw en kunnen daardoor met de auto-witbalans van de camera toe. Mocht een foto toch niet helemaal de kleurweer-gave hebben die bedoeld was, dan is dat in de raw-converter nog probleemloos bij te regelen. Bij video heb je deze luxe alleen als je raw video schiet. Helaas kunnen nog maar weinig camera’s dat en het is vanwege de enorme hoeveelheid data ook niet altijd haalbaar of gewenst. Bijna alle fotocamera’s leveren een gecomprimeerd videobestand waar de witbalans ingebakken zit. Dit is vergelijkbaar met een jpeg-fotobestand. Kleur-correctie achteraf is wel mogelijk maar heeft zijn beperkingen, je verliest al snel kwaliteit als je teveel moet corrigeren. De automatische witbalans van je camera is voor video daarom geen aanrader, je kunt beter zelf de controle houden.
Maar er zijn nog meer redenen om bij video niet voor de automatische witbalans te kiezen. Bijvoorbeeld wanneer je een camerabeweging maakt en er tijdens die beweging een raam of andere lichtbron in beeld komt. De automatische witbalans zal zich dan aanpassen aan de nieuwe situatie waardoor je beeld tijdens het filmen van kleur verandert. Wanneer je meerdere shots op een locatie maakt, maar vanuit verschillende standpunten, is het mogelijk dat de automatische witbalans bij elk shot voor een net iets andere kleurtemperatuur kiest. Wil je bij de montage de shots door elkaar heen snijden dan loop je de kans dat ze niet op kleur matchen en je ze eerst met kleurcorrectie naar elkaar toe moet trekken. Een juiste vaste witbalans instelling op je camera direct bij de opname is dus van groot belang. Soms zal je dan een compromis moeten zoeken tussen de juiste witbalans-instellingen voor de verschillende lichtbronnen die tijdens het filmen in beeld komen.

Aanpassen van de witbalans
Als videograaf zal je dus meestal voor een witbalans-preset kiezen, zoals zonnig, bewolkt of kunstlicht, of nog liever een eigen wit-balans instellen door middel van de Kelvin-instelling of de custom witbalans. Dat betekend niet per definitie dat je altijd voor een neutraal beeld gaat, je kunt ook een bewust net verkeerd ingestelde witbalans instellen om een bepaalde sfeer op te roepen. Bijvoorbeeld een net iets blauwer beeld om een koude ochtend te suggereren of een niet helemaal op kunstlicht gecorrigeerd beeld om de warme sfeer van een diner bij kaarslicht te vergroten. Als de afwijking klein is kun je er ook voor kiezen om deze achteraf met kleurcorrectie toe te passen, je hebt op het moment van de montage namelijk vaak een beter overzicht en je maakt dan soms toch andere keuzes dan je vooraf gedacht had. Kies je er voor de witbalans-instelling van je camera iets te verschuiven naar koud of warm, dan is het aan te raden om eerst een neutraal beeld te schieten. Dat kan gewoon een foto zijn. Dit neutrale beeld kun je dan gebruiken als referentie en vergelijking voor de witbalans die je zelf kiest door het indraaien van een bepaalde hoeveelheid Kelvin of het kiezen van een witbalans preset, of door een correctie op de witbalans-instelling toe te passen. Hierover straks meer.

Grijskaart
Een neutraal beeld schieten doe je het gemakkelijkst door middel van ‘witten’ of ’een witje maken’, zoals dat in de cinematografie vaak genoemd wordt. Het woord witbalans is hieraan ontleend; je vertelt de camera ‘dit is wit’ waarna deze in staat is alle andere kleuren daarmee in balans te brengen. Met een fotocamera doe je dat meestal door een foto te maken van een wit velletje papier of een stukje witte muur. Nog beter is het om een goede grijskaart te gebruiken, daar zowel wit papier als witte (muur)verf vaak niet echt wit zijn. Professionele camcorders, maar ook verschillende systeemcamera’s kunnen een witje maken met een druk op de witbalans- of set-knop wanneer de camera op een wit object gericht staat. Wat je ook kiest; Kelvin, preset of custom witbalans, bij bijna iedere camera is het mogelijk correcties op die instelling toe te passen. Dit doe je met de witbalans fijn instelling of de witbalans shift. Je kunt de witbalans daarmee een klein beetje verschuiven richting warm, koud, groen of magenta en zo ongeveer alle tussenvormen. Dit is meestal genoeg om je opname de gewenste sfeer te geven zonder dat je heel ver van neutraal af zit. Een andere mogelijkheid is om de kleur aan te passen in de gekozen beeldstijl. Wanneer je een bepaalde beeldstijl, zoals Portret, Landschap of Natuurlijk, hebt ingesteld kun je binnen deze beeldstijl nog keuzes maken voor de hoeveelheid scherpte, contrast, verzadiging en kleurtoon. Ook is het bij veel camera’s mogelijk een beeldstijl te importeren of zelfs zelf te maken met bijgeleverde programmatuur. De bekende Log-bestanden zijn ook gewoon beeldstijl-bestanden die in de camera ingeladen kunnen worden. Omdat een Log (afkorting van logaritmic) -bestand vrij extreme veranderingen in contrast en verzadiging teweeg brengen worden ze niet door iedere camera ondersteund.

Color Rendering Index
We gaan terug naar ledverlichting. Dat dit voor videografie maar ook voor fotografie zo populair is geworden heeft twee belangrijke redenen. Led-licht produceert heel weinig warmte en verbruikt (daardoor) weinig stroom. Dit maakt dat ledlampen handig meegenomen kunnen worden en op locatie met een accu gebruikt kunnen worden. Een ledlamp kan ook een stootje hebben in vergelijking met bijvoorbeeld een halogeenlamp die zeker als hij nog warm is heel kwetsbaar is. Doordat leds zo weinig warmte ontwikkelen kunnen allerlei lichtvormers eenvoudiger en goedkoper uitgevoerd worden. Veel lichtvormers uit de fotografie kunnen zonder problemen op ledlampen gebruikt worden. Je kunt ook je (kleuren)filters zonder angst voor vervormen of smelten vrij dicht op de lichtbron bevestigen. Door het grote gebruiksgemak en de lange levensduur van leds is led-licht relatief goedkoop in gebruik en door de populariteit zijn de productieaantallen flink toegenomen waardoor de prijs van de lampen de afgelopen jaren flink is gezakt. Toch kost een goede, krachtige ledlamp nog steeds veel geld. De reden daarvoor is dat leds van zichzelf geen zuiver wit licht geven. De kwaliteit van led-licht wordt door de fabrikanten in het algemeen uitgedrukt in een CRI-waarde. CRI staat voor Color Rendering Index, vrij vertaald ‘index van de kleurechtheid’. De score loopt van 0 tot 100%. De referentie is het zonlicht waarin iedere kleur van een object zuiver en verzadigd wordt weergeven en dus een CRI van bijna 100 heeft. Naarmate licht een minder breed of minder continu kleurenspectrum uitstraalt, daalt de CRI-score. Halogeenlicht heeft een hoge CRI. Weliswaar is de kleurtemperatuur laag, maar het spectrum is breed genoeg voor ons oog, en mooi continu. De kleurtemperatuur is vrij eenvoudig te corrigeren met filters of de witbalans van de camera, maar met een discontinu of beperkt spectrum is dat niet mogelijk. Dit en het feit dat halogeenlicht een enorm hoge lichtopbrengst kan hebben maakt dat ondanks de grote warmteontwikkeling halogeenlampen nog steeds veel worden gebruikt in de filmindustrie en voor videoproducties.
Regelmatig worden filmscènes tegen een groene achtergrond gedraaid, zodat het groen in de nabewerking vervangen kan worden door een op een andere locatie gefilmde achtergrond. Dit vereist veel licht omdat zowel de acteurs als de achtergrond uitgelicht moeten worden. Om zacht licht over een grote breedte te krijgen worden voor film vaak diffusorschermen gebruikt zoals dit scherm van Glow.
Goedkopere leds scoren vaak laag op de CRI-waarde. Dit valt vooral op bij de weergave van huidtonen. Je krijgt dit ook in de nabewerking niet goed gecorrigeerd. Led-licht met een CRI van 90 is echter heel goed bruikbaar en met een score van 95 of meer is het zelfs voor de meest kritische toepassingen geschikt. Ledlampen met een lagere CRI zijn nog steeds goed bruikbaar als achtergrond- of effectlicht. Zoals al eerder aangegeven kan led-licht flikkeren wanneer het voorzien is van minder goede componenten, zoals de driver en de dimmer. Dit en de CRI-waarde zijn de redenen dat goede ledlampen voor video of fotografie nog steeds prijzig zijn.
Keuzemogelijkheden
Wat betreft led-licht is er grofweg de keuze tussen led panelen en ledlampen met een COB (Chips On Board) -led, soms ook wel powerleds genoemd. Een paneel is een grotere lichtbron die zeker met de vaak bijgeleverde diffusor vrij zacht licht geeft. Het is dus als het ware een kleine soft box, maar andere lichtvormers zijn er vanwege de vorm lastiger op te gebruiken. Vaak zijn de led panelen voorzien van zowel witte als warmkleurige leds. Bij deze bi-color led panelen wordt de kleurtemperatuur geregeld met de hoeveelheid koud- of warmkleurige leds die branden. Daarnaast zijn er ook RGB-led panelen waarbij ook nog extra groen of magenta licht ingeschakeld kan worden. Led panelen zijn in alle maten en vormen te vinden. De kleinste modellen werken op AA-batterijen en kunnen als cameralamp of accentlicht gebruikt worden. De grotere panelen worden door één of meerdere accu’s van stroom voorzien of kunnen op het lichtnet. De nieuwste ontwikkeling zijn vouwbare led panelen. Deze flexibele panelen kunnen met klittenband aan elkaar gekoppeld worden tot een groot paneel.
De Aperture Light Storm c300d evenaart een 2000 Watt halogeenlamp. Een compact ledpaneel van Yongnuo, de YN1200led.
Doordat ze heel weinig wegen, de voeding, driver en dimmer zijn los van het paneel, kunnen deze ledmatten op de meest onmogelijke plaatsen vastgemaakt worden. Bijvoorbeeld om de binnenkant van een auto te verlichten. Bij lampen met een COB-led zijn minuscule ledjes in een rondje gemonteerd en ze vormen zo als het ware een enkele lichtbron zoals bij een halogeenlamp of flitslamp. Deze ledlampen lijken dan ook het meest op de bekende studioflitsers. Bekende namen hierin zijn onder andere Broncolor, Godox en Falcon Eyes. Waarschijnlijk zullen binnen korte tijd alle grote merken ledlampen in hun assortiment hebben, waarop alle lichtvormers van dat merk gebruikt kunnen worden. En dat is dan ook meteen het grote voordeel van deze ledlampen; je kunt er in de studio of op locatie mee werken zoals je met studioflitslampen gewend bent. Heb je al studiolampen en lichtvormers van een bepaald merk dan hoef je alleen de ledlamp van dat merk nog maar aan te schaffen. Ruil niet meteen al je studioflitsers in voor ledlampen, want de combinatie flitslicht en led-licht geeft interessante mogelijkheden die voorheen lastig te realiseren waren. Denk bijvoorbeeld aan bewegings-effecten in een foto uitgelicht door flits- en ledlicht. En daarmee is maar weer gezegd dat video en fotografie tegenwoordig heel goed samen gaan. Niet alleen voor wat betreft de camera’s, maar ook de verlichting voor videografie is heel goed bruikbaar voor fotografie.
Dit artikel is afkomstig uit Focusmagazine 5 2020.
Koop in onze shop het boek Filmen met je fotocamera van professioneel cameraman Patrick van Weeren