Wettelijke beperkingen
In de Auteurswet zijn een aantal wettelijke beperkingen van het auteursrecht van de fotograaf vastgelegd. Denk bijvoorbeeld aan het citaatrecht, het parodierecht en het recht op het maken van een privé-kopie voor eigen gebruik.1
Deze in de Nederlandse Auteurswet opgenomen beperkingen zijn een uitwerking van de lijst met beperkingen die de Europese Richtlijn over auteursrecht uit 2001 bevat.2 Deze richtlijn is van belang, omdat het auteursrecht tegenwoordig voor een (vrij groot) deel Europees is geharmoniseerd. Dat betekent in dit geval dat de richtlijn minimale vereisten bevat waaraan nationale regelgeving over auteursrecht moet voldoen.
Op grond van de richtlijn mogen lidstaten van de Europese Unie alleen beperkingen vastleggen in hun nationale auteurswetten, die zijn opgenomen in de richtlijn. De beperkingen zijn overigens – op één uitzondering na 3 – facultatief: lidstaten zijn niet verplicht om alle beperkingen uit de lijst over te nemen in hun nationale wetgeving.4
Fair Use
Het kan echter ook zo zijn dat je een beschermde foto wilt hergebruiken op een wijze die niet onder één van de wettelijke beperkingen valt. En daar wringt de schoen, want als je een foto op die manier gebruikt, dan pleeg je auteursrechtinbreuk.
In de Verenigde Staten hebben ze daar een oplossing voor. Daar kennen ze het zogenaamde fair use-beginsel. Inhoudelijk is fair use het meest te vergelijken met de citaatrechtbeperking in de Nederlandse Auteurswet. Het Amerikaanse fair use-beginsel is echter veel ruimer dan dat.
Amerikaanse rechters beoordelen van geval tot geval of een bepaald (her)gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk een vorm van fair use is of niet. Daarbij toetst de Amerikaanse rechter aan een aantal criteria. Kortgezegd komen die criteria neer op een beoordeling van het doel van het gebruik, de aard van het werk waaruit wordt overgenomen, de omvang van het gebruik van dat werk en de (commerciële) gevolgen van dat gebruik.5 Is de conclusie dat er sprake is van fair use, dan is er géén inbreuk.
In de Amerikaanse rechtspraak zijn door toepassing van deze criteria door de jaren heen bepaalde auteursrechtelijke beperkingen ontstaan die op hoofdlijnen helemaal niet zoveel verschillen van de wettelijke beperkingen van het auteursrecht die wij in Nederland kennen. Het verschil is echter dat het Amerikaanse fair use-beginsel de rechter toestaat om een nieuwe beperking te creëren. En dat geeft enige speelruimte om een ‘rechtvaardig’ oordeel te geven.
In Nederland kennen we niet zo’n ‘open stelsel’ van beperkingen op het auteursrecht, maar juist een ‘gesloten stelsel’. Je kunt dus alleen een beroep doen op beperkingen die in de Auteurswet staan. Toch bestaat er al enige tijd discussie onder juristen of je met een beroep op bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting tóch een buitenwettelijke beperking kan afdwingen.6
Strenge wettelijke kaders
Aangezien het auteursrecht tegenwoordig voor een (vrij groot) deel Europees is geharmoniseerd, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie het laatste woord over het auteursrecht.
Het lijkt erop dat het Hof van Justitie de discussie op 29 juli 2019 heeft beslecht. In drie verschillende uitspraken trekt het Hof van Justitie bijna identieke conclusies, waarin hij oordeelt dat de lijst met wettelijke beperkingen op het auteursrecht ‘limitatief’ of ‘uitputtend’ is.7 Dat wil zeggen dat de Nederlandse rechter geen ruimte heeft om in een concrete zaak een buitenwettelijke beperking toe te staan. Dus: inbreuk is inbreuk, tenzij je je kunt beroepen op één van de wettelijke beperkingen.
In de eerste zaak draait het om een online publicatie van de Duitse krant Der Spiegel. Een Duitse politicus had in 1988 een manuscript geschreven over het strafrechtelijk beleid bij seksuele misdrijven tegen minderjarigen. Het manuscript is in 1988 in een bundel gepubliceerd, maar niet voordat – zo stelt de politicus – de uitgever de titel van het manuscript en delen van de inhoud ervan had gewijzigd. De politicus heeft na publicatie afstand genomen van het artikel. Jaren later wordt de politicus in verkiezingstijd geconfronteerd met het artikel. Om – zo lijkt mij – aan damage control te doen, stuurt de politicus het originele manuscript aan verschillende kranten toe, zodat hij kan bewijzen dat het artikel destijds door zijn uitgever is gemanipuleerd. Maar hij geeft geen toestemming om het originele manuscript te publiceren. Desondanks publiceert de krant Der Spiegel vervolgens op internet een voor de politicus ongunstig artikel, waarbij lezers via een link het originele manuscript kunnen downloaden.
Is dat toegestaan?
De Duitse rechter moet als eerste een oordeel vellen. Deze rechter stelt vast dat de publicatie van het manuscript door Der Spiegel geen handeling is die onder één van de wettelijke beperkingen van het auteursrecht valt. Der Spiegel beriep zich namelijk op haar recht op vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, en die rechten zijn niet terug te vinden in de lijst met beperkingen. Omdat de rechter zich desondanks afvraagt of een beroep op die rechten het auteursrecht van de Duitse politicus toch opzij kan schuiven, legt hij deze vraag voor aan het Hof van Justitie.
Zonder in de juridische details te treden, komt het Hof van Justitie tot de conclusie dat de lijst met wettelijke beperkingen limitatief is. Het is de nationale rechters dus niet toegestaan om, bijvoorbeeld met een beroep op de vrijheid van meningsuiting, een buitenwettelijke beperking te creëren.
Volgens het Hof is dit onder meer niet mogelijk, omdat de wetgever bij het opstellen van de lijst met beperkingen al een belangenafweging heeft gemaakt tussen de belangen van de auteursrechthebbende en het recht op vrijheid van meningsuiting.
Het antwoord op de vraag in de inleiding is dus: nee, volgens het Europese Hof van Justitie kun je je niet beroepen op een buitenwettelijke beperking. Maar wat betekent dat voor fotografen?
En wat nu?
Als je foto’s (op internet) publiceert loop je het risico dat een derde jouw foto zonder toestemming overneemt of (al dan niet bewerkt) hergebruikt. Als auteursrechthebbende kun je daartegen optreden, en je auteursrechten handhaven tegen inbreukmakers. Dat doe je bijvoorbeeld door te vorderen dat de inbreukmaker de foto verwijdert en een schadevergoeding betaalt.
Je kunt echter niet optreden tegen het overnemen of hergebruiken van jouw foto, als een derde zich kan beroepen op één van de wettelijke beperkingen van het auteursrecht. Met de recente rechtspraak lijkt het er nu op dat je als fotograaf enkel rekening hoeft te houden met de beperkingen op jouw auteursrechten die in de wet zijn vastgelegd. Staat het niet in de wet, en heb jij niet expliciet of impliciet toestemming voor (her) gebruik gegeven, dan is er sprake van inbreuk.
Mocht iemand, in het geval je een derde aanspreekt op het zonder toestemming gebruiken van jouw foto, een beroep doen op een beperking die niet is opgenomen in de Auteurswet, dan kun je dat argument van de hand wijzen en gewoon schadevergoeding vorderen, bijvoorbeeld door een sommatiebrief te sturen aan de inbreukmaker.
met dank aan Monika Milanović
Noten
1. Het strekt te ver om alle wettelijke beperkingen te bespreken in dit artikel. De wettelijke beperkingen op het auteursrecht zijn vastgelegd in de artikelen 15 tot en met 25 van de Auteurswet.
2. Zie Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PL 167, blz. 0010 – 0019. Deze ‘lijst’ is opgenomen in artikel 5 van deze richtlijn.
3. Lidstaten zijn verplicht om niet als een inbreuk aan te merken: tijdelijke reproductiehandelingen die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé en die worden toegepast met als enig doel: doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of rechtmatig gebruik van een werk of ander materiaal mogelijk maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten. Dat is een hele mond vol, maar de uitzondering is wel logisch: onder deze uitzondering valt bijvoorbeeld het sturen van een foto aan een collega waarbij het werk een router passeert (de internetprovider maakt geen inbreuk) of het bezoeken van een webpagina, waarna deze webpagina tijdelijk in het cachegeheugen van de harde schijf van een computer wordt opgeslagen (degene die de website heeft bezocht maakt geen inbreuk).
4. Nederland heeft overigens de meeste beperkingen overgenomen in haar nationale wetgeving.
5. M. Senftleben, ‘Twee vliegen in één klap: rechtszekerheid én flexibiliteit in het auteursrecht’, p. 4 in: J.L. Smeehuijzen, Rechtszekerheid in het ondernemings- en vermogensrecht, Deventer 2014.
6. Zie bijvoorbeeld Geerts & Verschuur, Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht 2018, p. 550.
7. HvJEU 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:623 (Funke Medien), HvJEU 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:624 (Pelham) en HvJEU 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:625 (Spiegel Online).