Wettelijke citaatrecht
Het citaatrecht is geregeld in artikel 15a van de Auteurswet. Het eerste deel van deze bepaling luidt: “Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel”.
Het citaatrecht is dus een uitzondering op de auteursrechten van de maker van een auteursrechtelijk beschermd werk. Hoewel de tekst van die bepaling doet vermoeden dat een citaat alleen maar mag worden gebruikt in een “een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling” – dat zijn nogal onduidelijke begrippen – wordt in de praktijk al lange tijd geaccepteerd dat een citaat ook voor andere doeleinden gebruikt mag worden. De wetgever heeft daarom enkele jaren geleden aan deze bepaling toegevoegd dat citeren ook mogelijk is “voor een uiting met een vergelijkbaar doel”.
Beeldcitaten
De wetgever had bij het opstellen van de Auteurswet met name het tekstcitaat voor ogen. De wet stelt ook de eis dat het citaat ‘redelijkerwijs geoorloofd’ is en dat de omvang van het citaat ‘door het te bereiken doel [is] gerechtvaardigd’. Kortgezegd: je mag slechts een klein deel van een beschermd werk overnemen en bovendien moet dat wel nodig zijn voor het doel van het citaat. Als je bijvoorbeeld een artikel schrijft over bepaalde stijlfiguren die een auteur van een roman gebruikt, dan mag je enkele daarvoor relevante passages uit een boek citeren. Maar je mag niet het hele boek (of grote delen daarvan) citeren.
De gestelde voorwaarden zijn zo bezien heel logisch, maar kan bij een beeldcitaat problematisch uitpakken. Als men bijvoorbeeld een specifieke foto wil bespreken in een artikel, dan ontkomt men er haast niet aan de gehele foto te tonen. In de rechtspraak is al meermaals bevestigd dat korte werken en beeldwerken daartoe in hun geheel overgenomen geciteerd mogen worden, voor zover nodig voor het te bereiken doel.

Context
Of een beeldcitaat toelaatbaar is, hangt met name af van het doel waarvoor geciteerd wordt en de wijze waarop dat gebeurt. In het citaatrecht staat de context dus centraal. De kernvraag is steeds: is het citaat (louter) functioneel? Of dient de overgenomen foto als ‘versiering’?
Het beeldcitaat dient een functioneel verband te hebben met de tekst waarin het citaat wordt geplaatst. Het citaat moet met andere woorden een gerechtvaardigd doel hebben. Bijvoorbeeld omdat de foto in een artikel wordt besproken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het geoorloofd is om een afbeelding van een boek te citeren bij een bespreking van datzelfde boek “mits de afbeelding samen met de tekst van de bespreking redelijkerwijs kan worden beschouwd als een geheel dat ertoe strekt om aan de lezer een indruk van het betreffende boek te geven”.[1] Er is dus géén toelaatbaar citaat als er zo veel nadruk ligt op de foto (bijvoorbeeld door de omvang ervan) dat deze de functie van een versiering krijgt. Daar zal sneller sprake van zijn als de foto zelf niet of nauwelijks besproken wordt in de tekst. De relevantie van het citaat speelt dus ook een belangrijke rol.
Het is de vraag wanneer, in ons voorbeeld, de overname van de foto te ver gaat. Het formaat van de overgenomen foto zal daarbij een belangrijke rol (kunnen) spelen. Indien deze in verhouding tot de tekst het beeld van het totale artikel domineert, zal – ook door de wijze van opmaak van de foto in de context bezien – minder snel sprake zijn van een geldig citaat.
Belangen van de rechthebbende
Bij citeren ligt altijd op de loer dat degene die citeert in wezen probeert om onder betaling van een licentievergoeding uit te komen. Al in 1990 heeft de Hoge Raad daarom geoordeeld dat een citaat “niet wezenlijk afbreuk mag doen aan de door het auteursrecht beschermde belangen van de rechthebbenden ter zake van de exploitatie van het betreffende werk”.[2]
Deze zaak ging over een leerboek voor het middelbaar onderwijs genaamd Zienderogen Kunst. In het boek wordt beeldende kunst besproken aan de hand van foto’s, tekeningen van de betreffende kunstwerken. Telkens staan op de ene pagina één of meer foto’s en tekeningen en op de andere pagina een aantal vragen over de kunstwerken. Aangenomen wordt dat de uitgever van het boek netjes bij alle foto’s en tekeningen een bron had vermeld, dat er een functioneel verband bestond tussen de tekst van het boek en de foto’s en tekeningen, en dat zij ook voldeed aan de overige hiervoor besproken voorwaarden.
De uitgever van het leerboek beriep zich op het citaatrecht, omdat bij citaten geen vergoeding verschuldigd is aan de auteurs van de kunstwerken. Dit in tegenstelling tot de zogenaamde onderwijsexceptie waarop de uitgever zich ook had kunnen beroepen.[3] Voor de uitgever was dat natuurlijk een lucratieve mogelijkheid.
Volgens de Hoge Raad gaat dat standpunt echter niet op. De Hoge Raad oordeelt namelijk –dat een citaat alleen toelaatbaar kan zijn als deze “redelijkerwijs niet meer als een vorm van exploitatie van de betreffende kunstwerken kan worden beschouwd”.[4] En daarvan was hier wel sprake. De foto’s en tekeningen hadden namelijk een “zeer zelfstandige functie” en namen naast de tekst “een zelfstandige plaats [in]”.
Als je een beeldcitaat wil gebruiken, dan moet je er dus bewust van zijn op welke manier de auteursrechthebbende zijn foto’s kan exploiteren. Nieuwsfoto’s worden bijvoorbeeld in licentie gegeven aan persagentschappen en zijn meestal slechts korte tijd relevant, terwijl foto’s van een kunstwerk veel langduriger relevant zijn en dus op een heel andere wijze worden geëxploiteerd. Jouw beeldcitaat mag die normale exploitatiemogelijkheden niet beperken. Met andere woorden: het beeldcitaat mag er niet toe leiden dat de auteursrechthebbende geen geld verdient aan zijn foto’s, terwijl hij daarvoor normaliter wel geld had kunnen vragen.
Overige vereisten
Hoewel in de rechtspraak de nadruk ligt op de hiervoor besproken voorwaarden voor citeren, moet ten slotte niet vergeten worden dat het citaatrecht nog een aantal aanvullende wettelijke vereisten kent. Namelijk (1) dat de foto rechtmatig openbaar gemaakt moet zijn. Dit betekent dat een foto slechts geciteerd kan worden als deze door de auteursrechthebbende (de maker) al eerder met diens toestemming openbaar is gemaakt. Het is dus bijvoorbeeld niet toegestaan om foto’s te citeren die zijn verkregen uit een hack of zelf een ongeoorloofde kopie zijn. Daarnaast (2) dient degene die citeert de bron van de foto te vermelden. Daarbij moet in principe ook de naam van de fotograaf worden genoemd. Er zijn gevallen denkbaar waarin de naam van de fotograaf niet achterhaald kan worden. In die gevallen kan naamsvermelding mogelijk achterwege blijven.[5] Ook (3) moeten de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf in acht genomen worden: de foto mag bijvoorbeeld niet excessief worden bijgesneden of aangetast.
Twijfelt men of aan de wettelijke vereisten voor citeren is voldaan, dan verdient het meestal de voorkeur om toestemming aan de fotograaf c.q. auteursrechthebbende te vragen om de foto over te mogen nemen. Indien dat niet lukt, of niet haalbaar is, kan het citaatrecht een uitkomst bieden.
Foto’s citeren mag, mits…
Foto’s citeren mag dus, mits men voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Het citaatrecht biedt zo een interessante, praktische, uitzondering op het exclusieve auteursrecht van de fotograaf. Onder omstandigheden mag de gehele foto worden geciteerd. De belangrijkste voorwaarden voor een geldig citaat zijn contextgebonden. Per geval zal men moeten beoordelen of een citaat in die specifieke situatie toelaatbaar is.
Tekst: Joost Becker en Jeroen Lubbers, Dirkszwager advocaten
http://www.dirkzwager.nl/specialisten/jeroen-lubbers/
http://www.dirkzwager.nl/specialisten/joost-becker/
Noten:
1. Hoge Raad 26 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0647 (Damave/Trouw).
2. Hoge Raad 22 juni 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1160 (Zienderogen Kunst).
3. Op grond hiervan kunnen onderwijsinstellingen tegen betaling van een ‘billijke vergoeding’ beschermde werken overnemen.
4. Hoge Raad 22 juni 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1160 (Zienderogen Kunst).
5. Zie bijvoorbeeld: Hof van Justitie 1 december 2011, ECLI:EU:C:2011:798 (Eva Maria Painer). Let op: als de fotograaf achterhaald kan worden – door navraag of anderszins – dan moet de naam in beginsel vermeld worden.
disclaimer
“Het recht is veranderlijk. Deze bijdrage dateert van 1 april 2018 en is daarom mogelijk niet meer actueel. Deze bijdrage is uitsluitend informatief en dient niet als juridisch advies. Het auteursrecht op deze bijdrage rust bij Dirkzwager advocaten & notarissen N.V. en wordt uitdrukkelijk voorbehouden.”