Pim Ras met hartslag 180

Pim Ras heeft het drukker dan ooit. Hij was bang dat de opdrachten zouden uitblijven maar nu er geen sport is, stuurt het AD hem overal naartoe voor portretten en andere foto’s. Zijn werk staat nu vaker in de krant dan voorheen.

0
Training Nederlandse baanwielrenners voor WK op baan Alkmaar. Sam Ligtlee Foto ; Pim Ras

Pim werkt voor AD Sportwereld en prijst zich gelukkig met deze opdrachtgever. Pim: “Ik ben blij met dit mooie podium. Ik kan mijn foto’s er goed in kwijt. Ik doe het al dertig jaar en daar ben ik trots op. Zij steunen mij ook door veel van mijn archiefmateriaal te plaatsen.”

Je bent bekend van je sportfotografie maar je doet eigenlijk heel veel meer.

“Ja dat is altijd een ding in Nederland. Iedereen drukt er een stempeltje op: dus jij bent sportfotograaf. Eigenlijk ben ik een fotojournalist met een specialisatie in sport. Ik vind het verder ook niet zo heel erg hoor; als mensen mij een sportfotograaf vinden, prima. Er zijn genoeg klanten van mij die weten dat ik veel meer doe. Je kunt je er tegen verzetten maar dat heeft weinig zin. Ik weet wat ik kan en dat ik allround ben.”

Pim heeft onlangs een serie gemaakt van sporters die in en rond hun huis toch proberen een beetje fit te blijven in coronatijd. Deze serie heeft veel exposure gekregen in het AD. Op die manier probeerde hij een beetje zijn kijk te geven op deze bizarre tijd.

“Ik was geïnspireerd geraakt door Sanne Wevers, de turnster. Zij had een turnbalk in haar huis laten plaatsen. Dat wilde ik graag fotograferen. Vervolgens heb ik allemaal sporters persoonlijk benaderd om te fotograferen. Uiteindelijk was Sanne de enige die niet mee wilde werken. Deze serie wilde ik echt graag maken. Het is mijn kans om mijn visie op deze situatie de laten zien en als het dan zo goed uitpakt en er zoveel aandacht aan wordt besteed in de media is dat heel fijn.”

Hoewel dit een eigen project was, werkt hij vrijwel altijd in opdracht. Pim is van mening dat je wel een foto kunt maken, maar als die verder nergens te zien is en niet gepubliceerd wordt dan wordt hij daar heel verdrietig van. Hij wil gezien worden; daar maakt hij foto’s voor.

In deze periode is het natuurlijk wel een voordeel dat je eigenlijk een allrounder bent.

“Ja, zeker. Ik moest gisteren een portret maken van Beau van Erven Dorens. Van de krant kwam de opdracht dat ik om elf uur op een pleintje moest zijn, en daar zat hij heel ontspannen te praten met de verslaggever. Ik kom aan en zie een aantal heel leuke dingen als achtergrond en dan is de foto binnen vijf of tien minuten gemaakt. Zowel met portretten als met sport moet je dealen met de omstandigheden. Je komt ergens aan en je moet heel snel spotten wat de mogelijkheden zijn. Beau is natuurlijk heel fotogeniek, dus je hoeft hem niet echt te zeggen dat hij zus of zo moet zitten.”

Nederland, Zandvoort, 28-03-2020 Waar de stranden een week geleden nog vol liepen met nietsvermoedende dagjesmensen was het strand van Zandvoort de zaterdag erna het domein van kite-surfers en een enkele wandelaars die zichzelf een uitje gunden in de tijd dat openbare ruimtes met meer dan 3 personen in elkaars nabijheid vanwege het corona-virus tot no go-areas zijn verklaard. Foto ; Pim Ras/ Hollandse Hoogte

Er viel voor jou wel ineens een behoorlijk gat toen het sporten wegviel.

“Dit jaar is het natuurlijk wel een heel raar jaar. Ik stond in de startblokken om naar de Olympische Spelen te gaan, ik zou de Formule 1 doen en ik zou voetbal doen. En nu gaat dat allemaal niet door.

Met de Olympische Spelen heb ik een haat-liefde verhouding. De Spelen zijn alleen maar leuk als je op de plekken bent waar de gouden medailles vallen. Het leuke is wel de diversiteit aan sporten. Je begint met hockey en daarna ga je naar turnen en ’s avonds naar atletiek.

Maar het is ook zwaar want je moet steeds verplaatsen en in mijn geval ben ik er vaak als enige fotograaf voor het AD en om toch zo vaak mogelijk in de krant te staan, moet ik heel snel van de ene naar de andere locatie. Er zijn fotografen die zich op één sport concentreren, die blijven de hele dag op dezelfde plek zitten. Ik moet nog drie andere sporten op een dag doen. En tussendoor in de bus het materiaal ook nog proberen af te werken. Het is keihard werken en keuzes maken. De schrijvende journalisten gaan allemaal naar hun eigen sport. Voor fotografen is het eigenlijk leuker, denk ik, want wij zien veel meer.

Er zijn ook fotografen die voor een groot persbureau werken als Reuters; dan kan het gebeuren dat je twee weken lang acht handbalwedstrijden per dag moet fotograferen. Dat lijkt mij dan weer minder leuk.”

Jij houdt gewoon van de snelheid en de diversiteit.

“Dat is eigenlijk wel mijn rode draad. De diversiteit in wat ik doe vind ik heel leuk.”

En welke camera gebruik je?

“Ik werk met de Canon EOS-1D X Mark III met de 400mm F2.8-lens.

Het fijne aan die 400mm-lens is natuurlijk het lichte gewicht ervan. Als je zestien dagen lang de hele dag met een kilo’s wegende tas moet sjouwen is dat wel wat.

Ik gebruik bij voetbal de 400mm altijd in combinatie met de 1.4 extender en daarnaast nog een tweede EOS 1D X Mark II met een 70-200mm F2.8 voor de situaties dichtbij het doel.

Omdat de 1D X een full-frame camera is vind ik de actie buiten het strafschopgebied soms te ver weg. Het werken met de extender, wat het eigenlijk een 560mm maakt, stelt me ook in staat om moeiteloos een doelpunt, dat aan de andere kant van het veld gescoord wordt, close in beeld te vangen. Als ik daarentegen bijvoorbeeld tennis fotografeer, kan ik de extender er weer tussen uithalen en hem als 400mm gebruiken.

Wat ook opvalt is de scherpte en de helderheid van de beelden. Zelfs met de nieuwe 1,4x extender zijn de foto’s ragscherp.

Met de 400mm kun je uit de hand fotograferen en kun je hem om je schouder hangen. Op die manier, zonder statief, ben je veel flexibeler en sneller voor als je moet rennen bijvoorbeeld om een moment te pakken. Het zijn kleine dingen, maar ze zijn wel heel belangrijk voor een sportfotograaf.

Tegenwoordig heb je soms te maken met kunstgrasvelden en als je daar met tegenlicht op werkt kreeg je bij de oudere types een soort van waas in je beeld, waardoor de scherpte-indruk niet okay was. Nu heb je daar met de nieuwe 400mm, ook in combinatie met de 1,4 extender type III, totaal geen last meer van.

Met de nieuwe camera heb je nu te maken met self learning technology in de autofocus. De autofocus gaat direct naar de actie toe, dat is wel heel bijzonder. Ik heb het voor het eerst gebruikt bij het ABN AMRO-tennistoernooi. Het was toen echt een openbaring voor me. De autofocus ging direct naar het gezicht van de tennisser.

Voor een sportfotograaf is het heel belangrijk dat een camera snelle sluitertijden heeft bij een hoge ISO. Hiermee kun je makkelijk tot 8000 ISO gaan. En dan is het nog vergelijkbaar met een 100 ISO-dia van vroeger, bijna korrelvrij. Hij kan 16 beelden per seconde aan. Fantastisch.

Maar ik blijf het zeggen: het is nog steeds de fotograaf die de foto maakt. Natuurlijk heb je superapparatuur nodig om goed te kunnen fotograferen, maar een goede foto zit uiteindelijk niet in een camera maar in het hoofd van de fotograaf. En in de keuze van de fotograaf om op de grond te gaan liggen op een nat grasveld om nét een mooier camerastandpunt te hebben. Dát is waar het om gaat. Het is een beetje cliché, maar het is wel zo. Mensen denken dat ze met een nieuwe camera alles scherp krijgen, maar het gaat er niet om of je alles scherp hebt. Je moet dat wat je wíl scherp hebben. Het moment van de wedstrijd, dáár gaat het om. Sportfotografie blijft een combinatie van vakmanschap en het geluk dat je op het goeie moment op de goede plaats staat.”

Noord-ierland-Nederland Oranje kwalificeert zich voor het EK na een 0-0 gelijk spel Frenkie de Jong vliegt langs Graig Whyte Foto ; Pim Ras

Wat doe jij allemaal qua beeldbewerking?

“Ik besteed veel aandacht aan nabewerking. Ik ga geen dingen weghalen of bijplakken die er niet zijn, maar als je een goede foto hebt gemaakt en je besteedt er een beetje aandacht aan, wordt hij nóg beter. Een slechte foto kun je bewerken tot je een ons weegt, maar het wordt nooit een goede foto. En een onscherpe foto wordt er niet scherper van. Als je een goede foto hebt en je besteedt aandacht aan de cropping en aan het contrast en de frisheid, dan valt zo’n foto veel meer op dan wanneer je een foto meteen uit je camera stuurt.

Ik wil ook het hele traject zelf doen, zodat mijn stempel in de krant te zien is. Mijn stempel is best contrastrijk, met harde kleuren en blauwe luchten. Dat vind ik mooi. Het moet wel realistisch blijven, maar het moet niet te flauw worden.

Zelfs een beetje bijsnijden kan een foto zoveel mooier maken. Ik schuw niet om van een foto van 5400 pixels uiteindelijk 1700 pixels over te houden. Ik kan dat terugbrengen naar 3000 pixels, en dan heb ik wel waar het om gaat. Alles wat niet interessant is heb ik er dan afgehaald. Natuurlijk wil je als fotograaf volbeeld werken, maar bij sport gebeurt het ook wel eens aan de andere kant van het veld, en als het een essentieel moment is, dan moet je dat gewoon hebben.

Mijn voordeel is, dat ik soms iets langer kan wachten met insturen, omdat ik voor de krant werk. Jongens die voor internet werken moeten direct sturen om als eerste online te zijn. Vroeger fotografeerde ik een helft van een wedstrijd en ging dan afwerken. Maar als er nu een heel belangrijke wedstrijd is en er valt heel snel een goal, dan moet ik ook gelijk gaan sturen, want anders zien ze bij de krant die foto’s al binnenkomen van vier of vijf andere bureaus en dan denken ze, waar blijft die foto nou? Voor zo’n geval heb ik mijn laptop langs de lijn op een tafeltje staan, waardoor ik heel snel een foto kan bewerken en binnen een minuut kan opsturen.

Wedstrijden op zaterdagavond zijn altijd lekker, dan hoef ik niet in te sturen en kan ik lekker de hele wedstrijd fotograferen. Maar als het een woensdagavond wedstrijd is dan weet ik gewoon dat ik niks van die wedstrijd kan zien. Dan ben ik alleen maar heel hard aan het werk. En dan kan het nog zijn dat ik aan de verkeerde kant van het veld sta. Ik ben maar in mijn eentje, ik kan niet allebei de kanten van het veld coveren. Dat probeer ik dan wel op te vangen door aan de andere kant van het veld een camera neer te zetten die ik op afstand kan bedienen. Op die manier heb ik toch nog een kans om de goal te hebben als hij aan de andere kant valt.

Wat dat betreft is het allemaal wel technischer geworden dan vroeger. De meeste fotografen werken al aan remote camera’s en dat is bijvoorbeeld het leuke aan de Olympische Spelen. Grote bureaus halen alle techniek uit de kast en komen met robotcamera’s. Die fotografen zitten niet meer achter een camera, maar achter een soort Playstation de camera te bedienen. Ik zeg niet dat ik dat ook zou willen, maar ik vind het wel mooi dat het kan.

Olympische Spelen Rio de Janeiro 2016 Dafne schippers ligt verslagen op de grond na het behalen van zilver Foto ; Pim Ras

Het is soms wel dringen. In Rio zou Daphne Schippers voor goud lopen, dus ik was al vijf uur van tevoren in het atletiekstadion om een goede plek te hebben. Dan heb je tijd om scenario’s te bedenken: als ze wint gaat ze juichen en waar gaat ze dan juichen en waar loopt ze dan naar toe? Daar moet je over nadenken.

Uiteindelijk stonden wij allemaal aan de kant van de klok, want wat doen atleten als ze over de finish komen? Ze kijken als eerste op de klok naar hun tijd. Maar wat was nou het geval bij Daphne? Haar vriend zat precies aan de overkant van het stadion, tegenover die klok. Dus ik dacht, wat gebeurt er nou als ze wint en ze kijkt eerst naar haar vriend? Dan staan we allemaal verkeerd. Zo zaten alle fotografen sluiproutes te bedenken, voor hoe ze zo snel mogelijk naar de andere kant konden komen.

Maar wat gebeurde er nou echt? Daphne komt over de finish, ze struikelt en valt op de grond. Ze blijft liggen en kijkt omhoog naar de klok, een minuut lang. Ze lag perfect voor mij. Je kunt allerlei scenario’s bedenken, het loopt toch altijd anders.

De meeste fotografen voelen dezelfde spanning als ik. Als je die spanning niet hebt en je gaat naar de Olympische Spelen kun je beter niet gaan. Die spanning heb je nodig om momenten te pakken, om alert te zijn. Als het echt om de gouden medaille gaat, dan sta je daar met een hartslag van 180. Dat heb je nodig om goede foto te maken.”

Dit is wel je drijfveer, de spanning en de energie.

“Jazeker. Het zou soms ook wel een tandje minder mogen, maar dan ben ik bang dat ik de momenten mis waar het om gaat!

Daarom is het prettig dat ik naast sport ook nog andere dingen doe. Een portret maken geeft ook wel spanning, maar dat is een andere spanning dan bij sportfotografie, met een minder hoge hartslag. Je kunt het ook altijd over doen. Bij sport gaat het om het moment en als het voorbij is komt het niet meer terug.”

pimras.nl

Het was vandaag warm in Amsterdam. Boven de 20 graden. Daarom zochten deze studentes aan de Nieuwe Kerklaan die uiteraard thuis moeten blijven door de corona-crisis naar een beetje frisse lucht en lieten de benen lekker buiten het raam bungelen terwijl ze een boek lazen of een spelletje speelden Foto ; Pim Ras
Pim Ras portret

pimras.nl

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Geef je reactie!
Schrijf hier je naam