Test: zes opsteekflitsers vergeleken

Opsteekflitsers zijn een veelzijdig inzetbare fotografische lichtbron. In deze test vergelijken we zes recente opsteekflitsers, ook wel reportage- of systeemflitsers genaamd. Tekst en beeld: Misch Buschman.

0
Opsteekflitsers
Radiogestuurde aansturing voor een opsteekflitser is de nieuwe norm.

De kleine systeemcamera’s van Fujifilm, Olympus, Panasonic en Sony hebben geleid tot een nieuwe generatie opsteekflitsers, die lichter en handzamer is dan de systeemflitsers van de spiegelreflexcamera’s. Aan functionaliteit hebben ze niet ingeboet. Integendeel: ze zijn onder meer voorzien van radiografische aansturing voor gebruik los van de camera. De werking is even veelzijdig als óp de camera, terwijl ze vaak deel uitmaken van een compleet systeem met zenders en ontvangers. Tijd om de balans op te maken en na te gaan waarin opsteekflitsers excelleren of tegenvallen. We beperken ons hier tot de opsteekflitsers, ook wel reportage- of systeemflitsers genaamd.
De naamgeving duidt op het gebruik, de plaats binnen het merk of het fotografisch domein. De kleine ‘instapflitsers’ komen in deze test niet voor het voetlicht. Enerzijds omdat ze soms niet kunnen meedoen in een draadloossysteem, maar ook omdat ze beperkt zijn in flitskracht en uitvoering. Zo bezitten ze meestal geen draai- en kantelbare kop en zijn er systeembeperkingen.


Wat testen we?
Voor deze test verzamelen we zes recente opsteekflitsers. Je vindt hier de links naar de afzonderlijke besprekingen:


Mogelijkheden
De opsteekflitser is heden ten dage een veelzijdig in te zetten fotografische lichtbron. Op de camera gebruikt is het pakket aan mogelijkheden groot, zoals DDL-belichtingsmodi (TTL, E-TTL, i-TTL), manueel gestuurd flitsen van vol vermogen tot 1/256 daarvan en stroboscopisch flitsen. De flitser heeft vaak een Master-functie om vanaf de camera andere flitsers op afstand aan te sturen. Daar zijn meerdere groepen en kanalen beschikbaar om signaalinterferentie te vermijden. Er is een infrarood autofocushulplicht en we kunnen waarschuwende piepsignalen aanzetten. De flitskop van opsteekflitsers heeft een zoomfunctie van groothoek tot tele, soms van 24 tot 200 mm, en is draai- en kantelbaar. Vaak ook is er een zogenaamde slavecel aanwezig om flitsers op afstand te laten reageren op andere flitspulsen. Afhankelijk van de mogelijkheden van de betreffende camera is synchronisatie op het eerste of tweede sluitergordijn in te stellen. Ook is het dankzij de high speed-functie (HSS of FP) mogelijk kortere sluitertijden dan de reguliere X-synchronisatietijd in te zetten, zoals 1/4000 en zelfs 1/8000 seconde. Dan zijn er nog specifieke merkeigen mogelijkheden, zoals opsteekflitsers gelijktijdig met een andere systeemflitser of een studioflitser mee te laten flitsen (Nissin Sd en Sf). Ook hebben sommige flitsers een videolamp meegekregen in de vorm van één of enkele leds. Het is onderhand een hele studie om die gewilde opsteekflitser te leren kennen en alle mogelijkheden ervan zinvol te kunnen benutten! Beperkingen zijn er nauwelijks meer.

Inzetbaarheid
De kleine maar krachtige opsteekflitser wordt vooral in de sociale fotografie ingezet, en meer specifiek in de journalistieke en huwelijksfotografie. Veel hobbyisten gebruiken ze in kleine studio-opstellingen met een softboxje of een paraplu voor het maken van portretten, productfoto’s of het fotograferen van modellen. Het ontbreken van een permanent duurlicht als instellicht wordt opgelost met tests, of soms met een instellichtfunctie via de camera door middel van een stroom flitspulsjes. Reclame-, mode- en andere vormen van professionele studiofotografie vereisen krachtigere (studio)flitsers (vanaf ongeveer 400 wattseconde).
Voor opsteekflitsers is een wereld aan kleine, lichte hulpmiddelen beschikbaar: kleppensetjes, grids, beauty dishes, kleuren- filters, snoots (tubussen) en ga zo maar door. Steeds vaker zijn in de opsteekflitsers triggers en receivers al ingebouwd. Dat scheelt niet alleen in aanschafkosten, maar het werkt ook eenvoudiger en veel bedrijfszekerder. Contactpuntjes kunnen vuil worden of niet goed contact maken, instellingen staan gemakkelijker verkeerd, of de batterijen in de receiver zijn op en daar is nou nét geen AA- of AAA-batterij maar een specifieke knoopcel in nodig. Dankzij de NiMH-accu’s kunnen voor alle doelen de flitsvolgtijden veel korter zijn dan vroeger met 1,5 volt alkaline- batterijen – een groot voordeel. En omdat we steeds vaker met hogere ISO-gevoeligheden fotograferen, reikt dezelfde flitspuls nu veel verder, óf hoeven we minder krachtige flitsen af te vuren in vergelijking met voorheen.

Richtgetal
De kracht van de maximale flitspuls wordt uitgedrukt in een richtgetal. Vroeger werd dit bepaald op basis van ISO 100 en een 50 mm objectief (met een beeldhoek van ongeveer 43 graden) op één meter afstand. Het diafragma dat gemeten werd, bijvoorbeeld F32, was gelijk het richtgetal. Vaak wordt dit aangegeven als GN (van Guide Number) – hier dus GN 32. Hiermee kon je gaan rekenen: op 8 meter afstand zou F4 met ISO 100 en een 50 mm objectief een correcte flitsbelichting moeten geven. Helaas wordt door veel fabrikanten van deze methodiek afgeweken. Sommigen geven het richtgetal op voor ISO 200 en/of met een
105 mm objectief of langer (bij een kleinere beeldhoek kan het licht sterker worden gebun- deld). Dat leidt immers tot hogere GN-waarden… Nu kun je in ieder geval stellen: hoe hoger het richtgetal hoe beter. Licht neemt immers enorm in kracht af op steeds grotere afstanden. Bedenk ook dat dat mooie kleine softboxje tot wel anderhalve stop van jouw flitslicht absorbeert! En hoe vaak is de flitser in gebruik als invullend hulplicht..? Het flitslicht domineert daarbij niet het omgevingslicht, waardoor er aanmerkelijk minder flitslicht nodig is dan bij gebruik als hoofdlicht.

Conclusie
De hier geteste flitsers functioneerden zoals verwacht: er waren geen haperingen of onduidelijkheden. De belangrijkste conclusie is dat de Canon Speedlite 600EX II-RT en de Nikon Speedlight SB-5000 de meest veelzijdige flitsers zijn. Dat is ook logisch: ze zijn in alle opzichten compatibel met de eigen merk camera’s, zowel met de recente (radiografische E-TTL-en i-TTL- compatibiliteit) als met de soms veel oudere (TTL, met optische aansturing). Wel betekent dit meer studie: wat biedt de camera, wat de flitser en/of de trigger..? En soms gaat dat best ver. Staat alles op het moment suprême wel zoals dat moet?
De Nissin-flitsers Di700A en i60A hebben onderling een andere, ‘afwijkende’ bediening. Niet zó problematisch: laatstgenoemde is compact en licht en bedoeld voor de systeemcamera’s. Hähnel biedt met de Modus 600RT Kit een powerpakket, mede dankzij de Extreme-lithium- ion-accu, tegen een zeer betaalbare prijs. De Godox TT350 werkte heel inzichtelijk en feilloos, ook los van de X-T2 body. Ook bleek dat bij alle flitsers radiografisch aansturen veel meer voordelen biedt dan de optische aansturing, waar zichtlijnen niet doorbroken mogen worden. Vergeet dus die oudere modellen die als occasion wellicht je aandacht trokken.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Geef je reactie!
Schrijf hier je naam