
Fotojournalistiek
Binnen de fotografie neemt de fotojournalistiek een bijzondere plek in. Bij deze vorm van fotografie wil de opdrachtgever namelijk een foto waarop je kunt zien hoe de situatie écht was. Bij de meeste andere vormen van fotografie, van reclame- tot productfotografie, wil de opdrachtgever een zo mooi mogelijke voorstelling van zaken, waarbij de vraag of dat ook klopt met de werkelijkheid er eigenlijk niet zo veel toe doet, zeker als het om kleine aanpassingen gaat. Maar grote veranderingen mogen ook.
En hoewel het wijzigen van foto’s om ze aan te passen aan de wensen van de gebruiker al redelijk oud is, zijn de mogelijkheden die de fotograaf tegenwoordig heeft veel groter dan wat er in het verleden met airbrush of primitievere werktuigen bereikt kon worden.
Bij die processen werden de slordigheden vaak onzichtbaar in het eindresultaat door de beperkte kwaliteit van het drukproces.
Ook denk ik dat er vroeger minder kritisch gekeken werd; en dat zelfs, in die gevallen waarbij het duidelijk was dat er iets niet in de haak was, maar weinig mensen negatief daarop reageerden. Zo kan ik mij herinneren dat in mijn jeugd bij de uitgever/drukker van de plaatselijke krant buiten aan het gebouw kleine kastjes hingen, waarin de gebruikte foto’s naast de gedrukte pagina’s waren opgehangen. En dan kon je de toegevoegde ballen bij de voetbalfoto’s gewoon zien; waar dan hooguit wat lacherig op gereageerd werd, want ach ja, het doelpunt was toch echt wel gemaakt. Alleen had de fotograaf het wel gezien, maar kennelijk net niet gefotografeerd. Maar dat is nu eenmaal waar het juist om gaat bij fotograferen.
Fotografie
Er is een heel afgebakende manier waarop fotografie een objectieve weergave is; wanneer je weet welk opnameformaat, brandpunt en diafragma er gebruikt is, ligt de relatie tussen wat er voor de camera aanwezig was en wat er op de foto komt vast. Het is het resultaat van de wetten van de optica.
In de naam van wat in het Engels een ‘lens’ heet maar hier gelukkig een ‘objectief’ wordt genoemd, ligt dat ook wel besloten. Maar al die keuzes: welk objectief je gebruikt, waar je gaat staan, welke kant je op kijkt, op welk moment je de foto maakt, zorgen natuurlijk voor een enorme eigen inbreng van de fotograaf in het eindresultaat. Deze heeft meer invloed op de uiteindelijke foto dan de beperkte objectieve vastlegging.
Hopelijk worden al die keuzes overigens wel gemaakt met kennis van de werking van het gekozen objectief en de uitwerking ervan op de foto. Want de keuze voor een tele- of groothoekobjectief heeft enorme invloed op de manier waarop een onderwerp op de foto wordt vastgelegd. Dat kun je ook zien als een vorm van manipulatie en het wordt ook op die manier gebruikt. Voor een geoefende kijker is het wel te zien hoe zo’n foto gemaakt is. En het is zoals fotografie nu eenmaal werkt; het is er een integraal onderdeel van en daarom ook iets fundamenteel anders dan achteraf iets aan de foto toevoegen of eruit verwijderen.
Daarnaast kun je bij de fotografie twee soorten opnames onderscheiden. Van Daguerre tot dia loopt een lijn in de techniek die een resultaat oplevert dat direct uit de camera zelf komt. Daarbij zou je de dia de ‘gouden standaard’ kunnen noemen in de documentairefotografie: tot het eind van de twintigste eeuw zijn bijna alle kleurenfoto’s op dia opgenomen. Alleen met veel lithografische moeite kon er wat aan worden gewijzigd.
De andere techniek is die van het negatief en de afdruk, tegenwoordig de digitale opname en de bewerkte versie ervan. Daarbij is een veel groter verschil mogelijk tussen de opname en het eindresultaat. Zwart-witfotografie is hier het klassieke voorbeeld van en hoewel het in de praktijk niet zoveel meer gebruikt wordt in kranten en tijdschriften, is het bij fotowedstrijden nog steeds populair.
Bij digitale fotografie worden ook de kleurenopnames vergaand bewerkt en dit roept steeds nadrukkelijker de vraag op naar de grenzen die je voor journalistieke fotografie aan die beeldbewerking moet stellen.


Esthetiek
Er mag best een en ander aan foto’s bewerkt worden en dat kan ook zonder dat de inhoud wijzigt. Een paar technische zaken die veroorzaakt worden door het objectief, zoals kleurfouten en lichtafval, kunnen bij het bewerken van het raw-bestand, of al in de camera zelf, gecorrigeerd worden. Bij sommige camera’s worden die correcties zelfs al in het raw-bestand verwerkt – dat daarmee toch iets van zijn speciale status verliest.
Wanneer ik kijk naar de huidige fotografie en de inzendingen bij fotojournalistiek wedstrijden, lijken vooral het verhogen van contrast en kleurverzadiging erg populair te zijn, net als het donkerder maken van de hoeken van de foto. Dit alles met het doel de foto meer op te laten vallen of er spannender uit te laten zien. De keerzijde van dit soort bewerkingen is, dat ook de dingen die je eerst niet zo goed zag opeens wel heel erg op gaan vallen. En dan wordt te snel maar even naar Photoshop-gereedschappen gegrepen, waarbij de soms heel kleine details worden weggepoetst. Soms zijn de aanpassingen zo klein dat het maar net te zien is; soms zijn de ingrepen vrij fors. Dan geldt voor mij de stelregel: als het zo klein is dat het er eigenlijk niet toe doet, dan doet het er dus niet toe en laat je het zitten. En als het groot is, zou je in elk geval moeten begrijpen dat het niet de bedoeling is om dergelijke aanpassingen aan je foto’s te doen als je meedoet met een wedstrijd waar de regels dat verbieden.
Het lijkt me dat je, als het fotojournalistiek of documentairefotografie betreft, dezelfde strakke regels hanteert bij fotografie voor kranten en tijdschriften. Voor mij ligt het bijzondere van fotografie nu juist in die onverwachte en soms niet echt mooie details en storende elementen. De wereld is nu eenmaal niet gemaakt om keurig in de verhoudingen van de gulden snede vast te leggen, of altijd een prettige esthetisch helemaal verantwoorde aanblik te bieden. Dat er in andere soorten fotografie wel gestreefd wordt naar dergelijke esthetiek, maakt dat fotojournalistiek een heel eigen plek inneemt en hopelijk in blijft nemen.
Natuurlijk wringt het: je probeert een ‘mooie’ foto te maken, hoe erg het onderwerp mogelijk ook is. Want dat ‘mooie’ zorgt ervoor dat er mensen naar kijken en dus zien wat je te vertellen hebt. Maar ja, dan die details; die zorgen er volgens mij nu juist voor dat fotografie iets anders is dan tekenen of schilderen. Het zichtbaar maken van die kleine afwijkingen levert bovendien veel interessantere afbeeldingen op.
In de kranten en tijdschriften staan de journalistieke foto’s met hun onvolkomenheden gewoon naast de reclame waar alles is schoongepoetst. Het vergt hard werken om dan toch goed uit die vergelijking tevoorschijn te komen.
En ja, soms gaat het om wel heel kleine aanpassingen, maar toch kan ook dat niet. Je kunt geen grens stellen waarbij sommige dingetjes wel mogen en andere niet. Dat levert eindeloze discussies en onduidelijkheid bij de inzenders op. Vandaar de simpele grens: niks weghalen of toevoegen, ook niet een klein schilfertje op een schouder of een pukkeltje in een gezicht.
Raw of jpeg
De controle bij fotojournalistiek wedstrijden is gebaseerd op het vergelijken van de oorspronkelijke ongewijzigde raw-bestanden met de voor de wedstrijd ingeleverde jpegbestanden.
Dat er raw-bestanden beschikbaar zijn, lijkt me in deze tijd, waarin veel over nepnieuws wordt gesproken, eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld. Zelfs bij gebruik van een mobieltje kun je er immers voor kiezen om in het dng-formaat op te nemen. Toch vinden niet alle fotografen dit belangrijk. En niet alle kranten vragen hun fotografen om die rawbestanden altijd achter de hand te hebben voor het geval lezers vragen gaan stellen over een geplaatste foto die ze niet vertrouwen. Een begrijpelijke uitzondering op de voorwaarde van raw-bestanden is de sportfotografie, waarin vaak met hoge frequentie opnames gemaakt worden. Ook grote internationale persbureaus werken meestal alleen met jpeg, want daar is juist, naast de eis tot supersnel leveren, de angst of ervaring dat fotografen te veel rommelen als ze rawbestanden als uitgangspunt hebben.
Het is alleen door het vergelijken met rawbestanden dat alle wijzigingen zichtbaar worden en kunnen worden beoordeeld. Waarbij inmiddels ook gekeken moet worden naar de raw-bestanden zelf, want steeds meer camera’s kunnen bijvoorbeeld meervoudige opnames tot een raw-bestand samenvoegen. En dat is tegen de regels die voorschrijven dat de foto het resultaat is van één enkele ononderbroken belichting. De verdere regels zijn uiteindelijk een verduidelijking van deze basisregel.
De regels
-Elke foto is het resultaat van één enkele aaneengesloten belichting.
-Het is niet toegestaan om onderdelen, hoe klein ook, uit een beeld te verwijderen, toe te voegen of te verbergen, op welke manier dan ook (klonen/stempelen, werken met reparatiepenseel, vervormen, schilderen en tekenen of anderszins).
De procedure
De procedure die gevolgd wordt bij het kiezen van de winnende foto’s bij de wedstrijd om de Zilveren Camera, is dat er door de juryleden per categorie een selectie wordt gemaakt van wat ze de beste zes tot tien foto’s of series vinden. Die keuzes worden door Eduard de Kam gecontroleerd om te zien of ze voldoen aan de regels voor beeldbewerking. In principe doet hij dit door ze te vergelijken met de raw-bestanden. Op basis van wat er geconstateerd is, bepaalt het bestuur van de stichting welke foto’s niet aan de regels voldoen. De betreffende fotografen worden van dat besluit op de hoogte gebracht. De inzenders krijgen vervolgens 24 uur de tijd om het tegendeel van het besluit van de organisatie te bewijzen, volgens het journalistieke principe van hoor en wederhoor.
Dit artikel is gepubliceerd in Focus 3-2021 in het kader van De Zilveren Camera 2020. Je kunt het nummer hier nabestellen.
Kijk voor informatie over De Zilveren Camera hier.