In deel 6 van deze reeks beschreef ik hoe je met behulp van oude en nieuwe technieken maximale vrijheid kunt hebben bij het filmen uit de hand. In dit deel voegen we er wat dynamiek en dramatiek aan toe door bewuste camerabewegingen.
Fotografen staan soms bekend als wat statische filmers. Vanuit hun fotografie achtergrond gezien is dat niet vreemd. Als fotograaf componeer je een beeld. Kadering, licht en compositie moeten allemaal het beeld versterken, foto na foto. De fotograaf probeert met iedere foto een verhaal te vertellen. Filmers kijken er iets anders tegenaan. Ze vertellen hun verhaal vaak met meerdere shots en niet ieder shot hoeft een meesterwerk te zijn qua compositie of kadering. Soms vertelt een eenvoudig beeld het verhaal beter en maakt een eenvoudige camerabeweging veel duidelijk. Hier zijn echter ook weer uitzonderingen op, soms wordt juist voor een beschouwende en meer registrerende manier van filmen gekozen. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Bijvoorbeeld om rust te creëren in een verhaal, of de gemoedstoestand of juist de verveling van het personage te verbeelden, of om de uitgestrektheid van een landschap te tonen. Het enige dat bijvoorbeeld beweegt is een auto in de verte die eindeloos veel tijd nodig heeft om dichterbij te komen. Ondertussen kan de kijker zich een beeld vormen van waar het verhaal zich af gaat spelen, het klimaat, het seizoen, het weer en de isolatie van de hoofdpersoon die zich blijkbaar in die auto bevindt.

Een filmcamera beweegt niet alleen om meer te laten zien, of omdat het perspectief van een groothoekobjectief minder passend is. Een filmer beweegt zijn camera meestal met een doel. Gemotiveerde bewegingen wordt dit in filmtermen genoemd. Vaak is het doel om met die beweging een bepaalde emotie op te wekken. Ik noemde al de dollyzoom – het vertigo-effect – als voorbeeld in deel 6. De camera beweegt richting een acteur, terwijl door het gelijktijdig uitzoomen de achtergrond zich juist terug lijkt te trekken. De kijker komt dichter bij de acteur terwijl deze gelijktijdig van zijn omgeving geïsoleerd lijkt te worden. Je voelt daardoor als kijker de emotie van de acteur, en krijgt daarbij ook nog het onheilspellende gevoel dat er iets gaat gebeuren. Maar niet alle camerabewegingen hebben zo’n dramatiserend effect. Een snelle beweging van het onderwerp naar een ander persoon kan een schrikreactie illustreren die dat personage veroorzaakt door zijn plotselinge verschijning of onverwachte opmerking. Een minder stabiele opname uit de hand kan het uitzicht van je personage verbeelden, in filmtermen point of view (pov) genoemd. Beweegt de camera met een onderwerp mee, terwijl deze door een straat rent, dan kan dat op een rustige manier vanuit een voertuig, of juist wild op en neer bewegend door een eveneens rennende cameraman. Bij het shot vanuit een voertuig kan de kijker de omgeving goed in zich opnemen. De huizen en geparkeerde auto’s glijden rustig voorbij het rennende personage. Het is minder dramatisch en meer objectief. Rent de cameraman mee dan geeft dat heel wat meer dramatiek. De kijker rent als het ware zelf mee, voelt de vermoeidheid en de verwarring terwijl de achtergrond en allerlei objecten schokkerig aan de kijker voorbij vliegen. De focus ligt vooral op het rennende personage, je kunt het hijgen horen. Wanneer voor welke manier van filmen wordt gekozen hangt af van de emotie die bij de kijker moet worden opgeroepen. Gaat het om een Adidas-reclame, dan moet het rennen als een plezierige bezigheid worden ervaren die als vanzelf lijkt te gaan mits je de juiste kleding draagt. Is het personage op de vlucht dan is wat meer drama gewenst en zal de rennende cameraman het shot een extra lading geven.

Beweging
De verschillende camerabewegingen worden meestal omschreven met Engelse termen. Soms zijn de bewegingen gebonden aan het gebruik van een specifieke stabilizer, zoals de dollyshot, maar vaak zijn ze met verschillende stabilizers en soms uit de hand uit te voeren. We zetten de meest voorkomende op een rij:
Een slider op een laag standpunt werkt mooi voor close-ups of om een onderwerp dynamischer in beeld te brengen. Een gemotoriseerde slider van iFootage.
–Pan
De pan is een horizontale beweging, te vergelijken met een panorama-opname in de fotografie. Hij wordt vaak gebruikt om meer van een locatie te laten zien, maar met een pan kun je ook een onderwerp volgen. Dit meetrekken wordt in de fotografie ook pan genoemd. Houdt er rekening mee dat wanneer je een onderwerp op deze manier volgt het niet in focus blijft. De afstand camera-onderwerp veranderd voortdurend. Dat maakt dat je aangewezen bent op de AF van de camera of een wat grotere scherptediepte. Het is soms ook mogelijk om vooraf op een bepaald punt scherp te stellen en daarna de automatische scherpstelling uit te zetten. Het onderwerp komt de scherpte in en beweegt er daarna weer uit. Een pan gebruikt als point of view (pov) geeft de suggestie van bijvoorbeeld iemand die een ruimte doorzoekt of een landschap afspeurt. Een rustige pan maak je doorgaans vanaf statief en dan is een videokop handig. De instelbare vertraging die in het draaimechanisme ingebouwd zit maakt een geleidelijke beweging mogelijk. Wil je de draaibeweging ook heel rustig op gang laten komen, dan wil een stevig elastiek tussen je hand en de hendel van de video-kop nog wel eens helpen. Trek je met het elastiek aan de hendel dan zal je eerst het elastiek wat uitrekken totdat de trekkracht van het elastiek groter wordt dan de weerstand in de kop en deze langzaam op gang komt. Belangrijk bij het maken van een pan is dat het statief goed waterpas gezet wordt, anders eindig je met scheve lijnen. Een video-statief heeft daarom onder de videokop een balhoofd met klem en waterpas, waarmee de kop snel recht gezet kan worden.
-Tilt
De tilt is eigenlijk een verticale pan. Met een tilt kun je de hoogte van een gebouw laten zien, maar hij kan ook wat meer dramatisch gebruikt worden, bijvoorbeeld wanneer een personage langzaam vanuit een laag standpunt vanaf de schoenen omhoog tot kop-schouder gefilmd wordt. Een tilt naar beneden vanuit een hoger standpunt maakt iemand in beeld juist onbeduidend, verlaten of eenzaam. Ook de tilt kan als pov gebruikt worden. De tilt heeft dezelfde technische uitdagingen als de pan en een goede videokop kan je daar flink bij helpen. Zowel de pan als de tilt kunnen natuurlijk ook met schouderstatief, gimbal of uit de hand gemaakt worden. In het geval van een pov of om een bewegend onderwerp te volgen voelt dat natuurlijk aan. Wanneer je echter statische objecten zoals een gebouw op die manier in beeld brengt zal de minder stabiele beweging als snel storen en een minder professionele indruk maken.

–Slide
De slide is net als de pan een horizontale beweging. Alleen wordt er nu geen cirkelvormige maar een rechtlijnige beweging gemaakt. Het oogt daardoor heel anders, omdat het een beweging is die wij zelf niet zo kunnen maken. Het oogt minder natuurlijk als de pan, maar houdt daardoor de aandacht van de kijker vaak beter vast. Een slide vanuit de onscherpte naar een onderwerp in focus toe wordt vaak gebruikt als introductiebeeld. Een slider zorgt dat de camera soepel kan bewegen. De slider kan op een statief geplaatst worden of met pootjes op een tafel. Er zijn gemotoriseerde sliders waarbij de camera tijdens de beweging gericht blijft op het onderwerp. Je kunt dat ook handmatig doen met een videokop op de slider, maar dat is een redelijk ingewikkelde beweging die je waarschijnlijk een aantal keren zult moeten oefenen. Uiteraard kun je een slide ook gewoon langs een onderwerp laten bewegen zonder de camera te draaien. Een slide kan ook richting het onderwerp gaan of er juist vanaf. Dit wordt een push-in of push-out genoemd. Je moet dan kiezen of je het onderwerp tijdens de slide in focus probeert te houden of het in focus laat komen of eruit laat verdwijnen. Een, vaak langzame, push-in op een acteur in een film of een personage in een documentaire geeft de scène een extra lading. Een push-in of -out kun je ook met een een-beenstatief met videokop maken. Een slide over grotere afstand kan gemaakt worden met een camera op rails of met een glid eraan een strak gespannen kabel.
-Shift
De shift is net als de tilt een beweging in het verticale vlak. Net als de slide is de beweging rechtlijnig. De uitvoering is echter technisch veel lastiger en wordt daarom vaak gedaan met een Jimmy Jib die in staat is de camera tijdens de shift horizontaal te houden. Een jib maakt ook een cirkelvormige beweging, maar door de lange arm is het effect veel minder te zien dan bij een tilt. Een shift vanuit de lucht naar beneden wordt vaak gebruikt als begin van een scène. Het is een vriendelijke manier om de kijker in een nieuwe situatie te laten belanden.

Dollyshot
De dolly, het wagentje met camera en cameraman op een rail, zal iedereen wel eens gezien hebben op films of foto’s van een filmset. Het kan soms ook veel goedkoper en eenvoudiger met een skateboard, bureaustoel of andere rijdende zaken, als de ondergrond maar mooi egaal is. Er zijn ook kleine karretjes met rubber wieltjes te koop speciaal voor lichte camera’s. De dollyshot is de slide in het groot. De dolly-zoom is misschien wel een van de meest dramatiserende camerabewegingen in de filmwereld.

Trackingshot trackingshot, ook wel travelshot genoemd, wordt meestal uitgevoerd met de camera op een steadycam of gimbal. De camera beweegt mee met het onderwerp. Dat kan achteruitlopend voor het onderwerp uit, naast of achter het onderwerp. Ervaren steadycam operators lukt het om in dezelfde pas te lopen als degene die ze filmen, waardoor de camera ten opzichte van het onderwerp zo weinig mogelijk beweegt. Met een camera op een goede steadycam of gimbal kun je een surrogaat van alle bovenstaande camerabewegingen maken vanuit de hand. Heeft je camera of objectief ook nog ingebouwde beeldstabilisatie en een goede autofocus, dan is met wat oefening veel mogelijk.
–Samenvattend
Filmers vertellen het verhaal in verschillende shots, decoupage genoemd. Door de camera te bewegen wordt er dynamiek en soms ook dramatiek aan de opnamen toegevoegd. Een doelloos bewegende camera is echter meestal een typische beginnersfout. Camerabewegingen hebben een doel en worden bewust gemaakt, net zoals bewust het punt wordt gekozen waarop wordt scherp gesteld, of de belichting die het beste bij de scène past. Standpunt, kadering, compositie, brand-puntkeuze, belichting, scherpstelling, scherptediepte en beweging dragen er zo gezamenlijk aan bij dat een verhaal op de meest interessante en duidelijke manier verteld wordt.
Een cameravrouw met Sony A7s II, Sony 18-110 cine-zoom, Sony XLR microfoon aansluiting, Atomos Ninja Blade recorder en Tilta camera-cage. © STEFAN SARGENT STEFANSARGENT.COM Een cameravrouw tijdens een workshop van Maine Media.MAINEMEDIA.EDU
Dit artikel is afkomstig uit Focusmagazine 10 2020.