Snelfotografie – oproep

0
snelfotografie de rode bende
De Rode Bende

Voor een onderzoek vanuit het Rijksmuseum in Amsterdam worden voorbeelden gezocht van ‘Snelfotografie’. Ook wel American Automatic Photo, Druk-op-de-knop en Tip-Top fotografie genoemd; kleine pasfoto’s uit grofweg de jaren tien van de twintigste eeuw. Meestal zijn dit enkele portretten, maar er bestaan ook foto’s van dubbelformaat met meerdere mensen.
Snelfotografie is makkelijk te herkennen aan de mee gefotografeerde balk met adres en/of naam van de fotograaf boven het hoofd van de geportretteerde(n).
Heb je of ken je deze fotoportretjes? Graag zouden de onderzoekers dan een scan van jouw foto’s ontvangen!

Snelfotografie is een weinig belicht hoofdstuk in de geschiedenis van de (portret)fotografie. Rond het einde van de negentiende eeuw, toen allerlei fotografen steeds vaker hun daglichtpapieren en glasnegatieven verruilden voor ontwikkelpapieren en filmnegatieven, gingen meer mensen fotograferen. Fotoclubs zagen de ledentallen groeien en in het straatbeeld verscheen de een na de andere nieuwe portretstudio en fotohandel. Dat kwam onder meer door de opkomende industrialisering; fotograferen werd sneller en makkelijker.

Fotofabrikanten en winkeliers stonden de amateurfotograaf graag bij met tips en de nieuwste vernuftige trucs en ook de beroepsfotograaf werd het een en ander uit handen genomen. Niet langer hoefden zij in hun doka’s te ploeteren met bewerkelijke materialen en kliederige chemicaliën. Bijna alles, van de camera tot het afdrukken van de negatieven, werd voortaan geprepareerd in een fabriek. Elektrisch licht, waarmee meer en meer fotografen gingen fotograferen, was een tweede nieuwigheid. De gevolgen hiervan waren tweeledig. Sommige fotografen – waaronder vooral kunstfotografen – keerden zich tegen de industriële opmars en gingen expres werken met daglicht en moeilijke procedés, zoals de gomdruk of de broomoliedruk. Anderen zagen alleen voordelen. Niet alleen ontdekten meer mensen een buitenkans om als (portret)fotograaf aan de slag te gaan, dankzij de vereenvoudiging van het fotograferen kon nu een hele nieuwe doelgroep worden bereikt: de arbeiders- en middenklassen. Portretfotografie werd makkelijker, sneller en daarom ook goedkoper. De ‘snelfotografie’ die in deze tijd ontstond, was exact voor dat doeleinde bedacht.

Snelfotografie uit album

Een fotoportretje kostte niet langer een weekloon, maar in de plaats 25 cent. Daar kreeg je twaalf afdrukken voor in stroken van drie stuks! Ze konden gebruikt worden als abonnementsportret, om uit te wisselen met familie en vrienden, of ter herinnering aan een leuk uitje in de stad. Dat sloeg aan. Snelfotografen waren actief over de hele wereld, soms in een eenmansstudio en soms als filiaalhouder van een multinationaal bedrijf. Werkelijk overal duiken de fotoportretjes op. In museale collecties en op stoffige zolders, in het Nationaal Archief en in menig familiealbum. Toch is er niet heel lang op deze manier gefotografeerd. Toen eind jaren 1920 de eerste fotoautomaat verscheen, was het gauw afgelopen met de snelfotostudio’s. De concurrentie van de volgende nieuwigheid was te groot.

Wij proberen het fenomeen, dat een belangrijke schakel is in de geschiedenis van het moderne fotoportret, in kaart te brengen. Daarvoor hebben we hulp nodig van iedereen die een dergelijk portret in bezit heeft. Hoe meer adressen wij ontdekken, hoe beter wij de reikwijdte van de snelfotografie in kunnen inschatten.

Dit onderzoek wordt gedaan door Róman Kienjet en wordt daarbij geassisteerd door Dirk Kome. Indien je een of meer bovengenoemde portretjes hebt, stuur dan een scan naar r.kienjet@rijksmuseum.nl met vermelding van jouw naam en adres en eventuele informatie over de geportretteerde(n).
rijksmuseum.nl

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Geef je reactie!
Schrijf hier je naam