In Fotomuseum aan het Vrijthof is de tentoonstelling Streetlife te zien met werk van twee fotografen. Van Hans Rietveld zijn 30 zwart-witfoto’s uit de periode 1965-1975 te zien. Jamel Shabazz toont zo’n 50 foto’s uit de jaren ‘80, gemaakt op straat en in de metro van New York. Op 5 zwart-wit- beelden na zijn het allemaal kleurenfoto’s. Ook is er een nieuw boek, City Metro, met zowel kleur- als zwart-witfoto’s gemaakt in de New Yorkse metro. Het is een uitgave van de Duitse galeriehouder Bene Taschen, die ook de gastcurator van de expositie in Maastricht is.

Jamel Shabazz (1960) groeide op in Brooklyn en is al 45 jaar actief als fotograaf. Zijn sociale betrokkenheid staat altijd centraal, iets wat afstraalt in zijn beelden. Hij wil mensen, en vooral de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap, liefdevol en met waardigheid portretteren. Vanaf de jaren ’80 heeft hij het leven in New York gedocumenteerd, met haar vele bevol-kingsgroepen en sociale kwesties, die zowel toen als nu relevant zijn.
Jamel, allereerst, wat zijn jouw gedachten over alles wat er op dit moment speelt, de dood van George Floyd en de daar opvolgende protesten en demonstraties, zowel in Amerika als in andere landen?
“Wat momenteel hier in Amerika en in een aantal landen over de hele wereld gebeurt, is dat gewone burgers zich proactief opstellen en zich uitspreken tegen politiegeweld en onrecht. Om getuige te zijn van de opzettelijke executie van George Floyd door de geüniformeerde politieagent Derek Chauvin, die absoluut geen respect had voor een ander mensenleven, was voor de wereld schokkend en onmenselijk om te zien. Deze gruwelijke moord duurde maar liefst 8 minuten en 45 seconden! Drie andere officieren stonden er nonchalant bij, terwijl een menigte toeschouwers Chauvin, die toevallig de senior en trainingsofficier was, smeekte om te stoppen, terwijl George Floyd schreeuwde dat hij niet kon ademen totdat hij zijn laatste adem uitademde. Gelukkig werd deze vreselijke daad op video vastgelegd, want anders had Floyd weer een zwarte man kunnen zijn die met een reeds bestaande gezondheidstoestand in hechtenis van de politie stierf.

Nog maar een paar weken eerder werd Breonna Taylor, een 26-jarige Afro-Amerikaanse vrouw, in Kentucky vermoord door drie politieagenten in burger. Ze was een medische hulpverlener en droomde ervan verpleegster te worden. Zij was thuis met haar vriend toen de politie, zonder zichzelf te identificeren, gewelddadig probeerde haar appartement binnen te dringen met behulp van een stormram. Haar vriend vreesde dat het indringers waren die probeerden in te breken en vuurde één schot af met zijn pistool waarvoor hij een licentie had. Hierna openden de agenten het vuur, waarbij Breonna achtmaal geraakt werd en onmiddellijk stierf. Later bleek dat de agenten bij het verkeerde appartement waren en dat de persoon die ze zochten al in hechtenis zat. Er wordt al te veel jaren willekeurig door de politie geschoten en dikwijls zijn de agenten ontslagen, maar dan werden ze niet aangeklaagd of berecht en niet schuldig bevonden. Ik denk dat mensen er door de bovengenoemde gevallen en andere incidenten gewoon klaar mee waren en gezegd hebben genoeg is genoeg, we kunnen niet langer in stilte achteroverleunen terwijl deze wreedheden voortduren. En ik ben het daarmee eens!”


Leonard Freed, en vooral zijn boek Black in White America had een grote invloed op je toen je jong was. Gordon Parks was een andere inspiratiebron. Het moet bijzonder zijn geweest om in 2018 de Gordon Parks Foundation Award te ontvangen?
“Ja, beide mannen waren een grote inspiratiebron voor mij en hebben geholpen mijn visie vorm te geven, maar ik moet ook mijn vader noemen. Hij was ook een professionele fotograaf, die mij veel heeft bijgebracht. Het ontvangen van de Gordon Parks Foundation Award was een van de hoogtepunten van mijn fotografische carrière. Door de award te accepteren, realiseerde ik me dat ik, de volgende generatie beeldmakers inspirerend, nu een nog grotere verantwoordelijkheid heb om mijn camera te gebruiken als mijn ‘wapen’ om onrecht te bestrijden.”
Veel straatfotografen vinden het moeilijk om mensen te benaderen en fotograferen soms stiekem. Voor jou is het sociale contact altijd het belangrijkst geweest bij het fotograferen. Wat voor advies zou je willen geven?
“Er is niet één manier om straatfotografie te benaderen, je moet doen wat voor jou het beste werkt. Voor mijzelf is lichaamstaal altijd een belangrijke factor geweest bij het portretteren van mensen. Deze non-verbale vorm van communicatie helpt mij enorm bij het benaderen van compleet vreemden door alleen maar te observeren hoe ze bewegen. Het is moeilijk uit te leggen, maar het is alsof ik er een zesde zintuig of aangeboren gevoel voor heb.


Uitleggen wat je bedoeling is, is een ander belangrijk ingrediënt voor het fotograferen van vreemden. Als ik iemand zag die ik echt wilde fotograferen, nam ik een paar minuten de tijd, formuleerde mijn gedachten en benaderde dan die persoon. Ik begon met mezelf eerst voor te stellen, uit te leggen waarom ik het belangrijk vind om een moment fotografisch vast te leggen, en meestal toonde ik hen wat van mijn werk, om te laten zien dat mijn bedoelingen oprecht zijn. Ten slotte gaf ik, zodra de foto was gemaakt, mijn visitekaartje. Er zijn ook momenten waarop ik een heel krachtig moment zie, maar dat de lichaamstaal niet uitnodigend is. Op zo’n moment moet ik snel een beslissing nemen over hoe verder te gaan. Maar eerlijk gezegd houd ik niet van de reactie die ik krijg als ik iemand fotografeer zonder toestemming. Ik heb dan misschien wel mijn foto, maar de negatieve energie geeft mij geen goed gevoel. Ik geef de voorkeur aan een positieve sfeer wanneer ik iemand ergens met oprechte bedoelingen bij betrek. Bovendien heeft deze specifieke werkwijze mij talloze vrienden opgeleverd.”
Je hebt vaak mensen in de metro van New York gefotografeerd, je moet er veel tijd hebben doorgebracht. Reisde je willekeurig of had je een speciale route?
“In de meeste gevallen reisde ik van of naar mijn werk. Ik woonde in Brooklyn en werkte in Manhattan, dus vijf dagen per week de trein nemend had ik altijd meer dan genoeg aan onderwerpen. Het Times Square/42nd Street Station en het Jay Street Borough Hall Station in Brooklyn waren enkele van mijn favoriete metrostations. Beiden waren altijd druk en gevuld met mensen die ik kende, waardoor het gemakkelijk was om echt goede beelden te maken. Ook de verlichting was er altijd ideaal, een andere belangrijke factor.”


Het begin van de jaren tachtig was een speciale periode in New York, wat betreft cultuur, de mode, de graffiti, en muziek; Hiphop werd populair. Wist je dat het een bijzondere tijd was of besefte je dat pas achteraf?
“Het begin van de jaren tachtig was voor mij een goede periode. Ik was nog niet zo lang geleden teruggekeerd naar Amerika na drie jaar in het leger in Duitsland te hebben gediend. New York bruiste van energie en de stemming van de mensen was intens. Ik wist dat dit een speciale periode was. Maar toen kwamen de crack- en aidsepidemieën en het leven zoals we het kenden was voorgoed veranderd. Op dat moment wist ik dat we als mensheid nog een lange weg te gaan hadden. Als ik kijk naar alle pijn, lijden en geestesziekten, kan ik niet anders dan reflecteren over de jaren tachtig en de verwoesting die we tot vandaag zien als gevolg van crack en de oorlog tegen drugs.”

Bezoekers kunnen in de tentoonstelling zelf op platenspelers bijpassende muziek van de jaren tachtig spelen, wiens idee was dit?
“Dit was een samenwerking tussen mij en de curatoren.”
Muziek is altijd belangrijk geweest voor je. Je speelde zelf basgitaar toen je jong was?
“Ja, muziek heeft zo’n grote rol gespeeld in zowel mijn groei- als creatieve proces. Ik besloot basgitaar te leren spelen toen de Jackson Five eind jaren zestig hun debuut maakten. Toen ik Jermaine Jackson aan het werk had gezien met zijn Fender-bas, besefte ik dat dat mijn roeping was. Ik kreeg van mijn vader op mijn vijftiende verjaardag een basgitaar en ik speelde een tijdje in een band. Vanwege geldgebrek heb ik op een gegeven moment mijn bas verkocht. Onlangs heb ik van mijn dochter een nieuwe gekregen voor mijn verjaardag. Zodra de gelegenheid zich voordoet, ben ik van plan opnieuw te gaan spelen.”


Je fotografeert nog steeds maar je bent nu voornamelijk bezig met lezingen, educatie en filantropisch werk?
“Dat klopt. Ik heb een succesvolle carrière gehad in de fotografie en heb een zeer groot oeuvre bijeen verzameld; waarvan de grote meerderheid nog nooit is gezien. Het is dus voor mij niet echt nodig om de straat weer op te gaan, tenzij ik een echt goede opdracht krijg.”
Hoe zie jij de toekomst, is er door de jaren heen eigenlijk wel iets veranderd?
“Ik maak me grote zorgen over de toekomst. Raciale haat en verdeeldheid heerst in Amerika op een recordhoogte. Er zijn hier meer dan 14 miljoen mensen werkloos en we zitten midden in de coronavirus pandemie, een van de grootste bedreigingen voor de mens, die wereldwijd meer dan 8 miljoen mensen heeft besmet. Terugkijkend in mijn leven heb ik altijd in een wereld vol chaos geleefd, met oorlog, onrecht, ziekte, corrupt leiderschap, milieuvervuiling en al het andere. Ondanks alles is het belangrijk om hoopvol te blijven.”
Meer werk van Jamel Shabazz is te zien op www.jamelshabazz.com
Streetlife
Jamel Shabazz & Hans Rietveld
t/m 27 september
Fotomuseum aan het Vrijthof
Vrijthof 18, Maastricht

City Metro
Jamel Shabazz
Galerie Bene Taschen
€ 39,-