Hij leeft alweer zo’n tien jaar van zijn fotografie en doet dit op een opmerkelijke manier. Door een dag per maand aan commerciële opdrachten te besteden kan Richard Terborg de rest van de maand besteden aan vrij werk en leuke creatieve bezigheden. “Zo ben ik onlangs drie maanden bijna fulltime bezig geweest met Tobacco Playground, een fotografie-event dat ik organiseerde. Ik kreeg hier geen salaris voor, maar ik kon wel een bijzonder event organiseren. Dat heb ik met plezier gedaan.

Ik heb mijn leven op deze manier ingedeeld en ik hoop dat meer mensen dat gaan doen. Ik zeg altijd: “Als je mij 1500 euro voor een dag betaalt (dat is wat ik nodig heb in een maand), dan kom ik eventueel je huis verven of je auto wassen.” Ik heb geen restricties, ik doe alleen geen bruiloften, maar dat is meer omdat ik er de juiste apparatuur niet voor heb. Vorig jaar heb ik voor Schiphol een opdracht gedaan, daar kreeg ik zo’n vijftienduizend euro voor en daar heb ik een heel jaar van geleefd. Ik fotografeer ook zwangerschappen, of een foto voor een boekcover, een serie over patisseriechefs. Dat weten mensen niet, want bijna niemand ziet mijn commerciële werk. Ik laat alleen vrij werk zien.”

“Deze foto is gemaakt met een rookbom. Ik was met Eva van Oosten, een bijzondere fine art en urbex-fotograaf. We hadden eerst vlak over de grens in België bij een vuurwerkwinkel wat rookbommen gehaald. Als je een rookbom laat afgaan, dan geeft het eerst heel veel grote dikke pluimen rook. Als je twee tot drie minuten wacht verdwijnt de rook en blijft er een hele dunne mist over. Daar doorheen vallen dan de zonnestralen. We moesten wel eerst een ruimte vinden waar de zon boven stond, maar na wat rondlopen vonden we snel deze kamer. Enthousiast begonnen we flink te stampen om het stof te laten opwaaien, helemaal vergetend dat we rookbommen hadden. Toen zei Eva: “Die rookbom!” En zo is de foto gemaakt.”
Je hebt geen fotografie-opleiding gedaan he?
“Ik heb een onconventionele manier van fotograferen. Ik heb geen opleiding gedaan, maar ik heb alle boeken en tijdschriften gelezen en veel filmpjes bekeken op YouTube. Ik ken de fotografieregels maar ik weet ze ook te breken. Wanneer je naar de Fotovakschool gaat en je hebt al een beetje een eigen stijl, dan breken ze die af naar nul en gaan dan weer opbouwen. Dat is prima, maar werkt niet voor iedereen en zeker niet voor mij. Vrienden van mij zaten wel op de Fotovakschool en als zij een opdracht kregen dan ging ik hem ook maken, maar dan wel op mijn manier. Toen zij klaar waren met de opleiding moesten ze nog gaan uitzoeken hoe ze geld gingen verdienen, terwijl ik in diezelfde vier jaar al geld aan het maken was. Daar heb ik meer van geleerd omdat ik mijn eigen ideeën aan het uitwerken was en de hele productie deed. Wanneer ik zelf workshops geef, leer ik mensen niet hoe ze moeten fotograferen; ik vertel alleen hoe ik tot mijn beelden kom en hoe ik mijn financiële bedrijf in elkaar heb gezet, want dat twaalf dagen per jaar werken, dat begrijpt nog niet iedereen.”

“Abi kwam voor een zwart-witportret. Ze wilde wat meer klasse uitstralen in haar aanstaande Abi’s Soul Session. Maar eenmaal in de studio voelde ik ook de kleur die ze bij zich droeg, de hoofddoeken die ze had meegenomen. Toen dacht ik: daar moet oranje bij. Een soort Caribische Queen.
De foto is gemaakt met twee flitsers.”
Volgens mij maakt het niet uit of je budget € 10,- of € 1.000,- is, je weet er altijd iets moois van te maken?
“Dat klopt, als iemand mij nu een miljoen euro zou geven voor een shoot, dan zou ik niet weten wat ik ermee moest, want ik doe alles al. Ik kan een productie van nul euro op een miljoen euro doen lijken en een productie van een miljoen op twee euro, dus het maakt niet uit. Geen budget is zero belemmering. Zonder geld maak je juist de mooiste dingen en met geld gaat het vaak mis. Je voelt dan een druk omdat je wilt laten zien dat je het budget gebruikt hebt. Ik kreeg laatst € 10.000,- voor een shoot en het resultaat was helemaal niet goed. Ik gaf de foto’s aan de opdrachtgever en zei doe er mee wat je wilt, maar ik wil het nog eens over doen, op mijn eigen kosten. Toen lukte het wel.”



Weet je van tevoren al precies hoe het eindresultaat moet worden of komt dat tijdens het fotograferen?
“Tijdens de shoot wil ik het vooral gezellig hebben. Ik zorg dat het voor de shoot duidelijk is wat er allemaal moet gebeuren en wie wat doet. Ik heb wel de regie maar ben ik geen dirigent, ik ga niet zeggen dit klopt niet, dat klopt niet, want dat is allemaal al besproken. Het haar, de kleding, het kleurpallet en de locatie zijn bekend, maar er is veel ruimte voor improvisatie. Hierdoor kan het eindresultaat iets anders zijn, maar wel in dezelfde look. Als ik tijdens het fotograferen een andere leuke plek zie, dan zeg ik: “Let’s go”. Ik sta open om alles te proberen. En iedereen mag alles roepen op de set, van laten we dit eens doen of heb je hier aan gedacht. Ik vind het belangrijk dat de mensen een leuke dag hebben en de creativiteit vloeit gewoon tijdens de shoot. Dat is het leuke bij mijn zwart-witportretten, de modellen zijn serieus en ingetogen, maar dat zijn fracties van secondes, want we hebben de hele tijd de grootste lol.”
Werk je met professionele modellen of met vrienden?
“Ik werk uit principe niet met een modellenbureau, wat niet wil zeggen dat mijn modellen niet bij een modellenbureau zitten. Ik vind het zinloos dat een modellenbureau een percentage van het bedrag krijgt en daarnaast betalen ze modellen soms heel laat. Ik betaal liever direct aan het model, en dan krijgen ze die 20% van het bureau er ook bij. Het zijn eigenlijk maar vijf, zes meisjes waarmee ik werk. Als je het niet weet lijken het allemaal verschillende modellen, maar het is een vaste groep en sommige fotografeer ik al tien jaar. Ik vertrouw ze. Het is voor mij heel belangrijk wie iemand is als persoon, en als dat klikt, dan gaan we ervoor. Meestal schieten we bij mij in de woonkamer of in de tuin.”



“Ik kan uren naar de films en verhalen van Wes Anderson kijken. Ik ben gek op zijn kleuren en symmetrie, en wilde ook iets in die stijl doen. Ik ben een serie begonnen waarbij ik dit soort ‘quirky’ verhalen probeer te vertellen met een personage. De locaties zijn in bekende steden als Amsterdam en Utrecht, maar niet de toeristische trekpleisters.”
Je fotografeert zowel binnen als buiten?
“Iedereen denkt dat ik een studiofotograaf ben, maar dat is niet zo, het maakt niet uit. Ik vind buiten of ergens op een mooie locatie leuker dan een kale studio. Ik probeer tijdens de shoot zoveel mogelijk effecten en technieken te passen, waardoor ik zo weinig mogelijk hoef te fotoshoppen. Ik bewerk natuurlijk wel, maar ik ga er geen lichtstralen inzetten of een hele achtergrond vervangen. Voor mij is het juist de uitdaging om met de camera hele toffe beelden te creëren. Afhankelijk van het eindproduct werk ik wel of niet met kunstlicht. Soms is het nodig, soms niet. Ik werk meestal met een lamp, soms twee. Ikbezit er wel twaalf, maar ik heb ze nog nooit allemaal nodig gehad.”
Je gebruikt ook wel eens de Albert Heijn voor een shoot…
“Haha, ja de Albert Heijn in lopen met een flitsset en hup schieten. We zijn een paar keer weggestuurd, dan zagen we buiten een andere supermarkt en daar gingen we weer…Ja joh, waarom niet. Ik weet dat ik met veel weg kan komen. Even een praatje maken en dan komt het meestal wel goed.”

Ik zie steeds meer ingetogen zwart-witportretten van je.
“Ik maakte dit altijd al, maar ik durfde het niet te laten zien. Toen ik mijn bedrijf begon, startte ik een brand genaamd Richard Terborg. Voor mij stond mijn brand voor dat explosieve, drukke en kleurrijke en dat heeft mijn bedrijf gemaakt tot wat het is, maar het was niet 100% mij. Het was 50%, die andere 50% is heel erg rustig en de laatste tijd begin ik dat deel ook meer te laten zien.”
Om eerlijk te zijn vind ik dit werk mooier…
“Je bent niet de enige. Mijn brand schrok mensen bij de deur al af, ze dachten dat ik alleen zo was en niet rustig kon zijn of een normaal gesprek kon voeren. Hierdoor wilden veel bedrijven jarenlang niet met mij werken en nu komen ze opeens wel. Terwijl ik nog steeds dezelfde jongen ben. Daarom had ik beter niet mijn eigen naam kunnen gebruiken voor de brand. Ik vind het zelf ook mooier, het is veel doordachter en rustiger, maar ik durfde het nooit naar buiten te brengen.”
Ik was verrast dat je ook analoog fotografeert…
“Ja, van alles wat ik doe bestaat een analoge equivalent! Ik ontwikkel de films zelf, en daarna scan ik ze in. Al mijn shoots doe ik met twee camera’s. Ik begin digitaal en kijk dan wat ik de beste foto vind. Dan ga ik terug naar die pose, perfectioneer het en schiet het analoog. Analoog vertraagt je. Ik heb laatst een 4×5 camera gekocht om portretten mee te maken, maar hier moet ik nog aan wennen; deze camera werkt wel héél traag.”



“Ik ben door mijn opa en vader altijd gefascineerd geweest door de dandy stijl. Beiden waren altijd heel stijlvol gekleed, vooral mijn opa. Wat voor hem gewoon was, is bij mij altijd blijven hangen. En nu merk ik ook hoe interessant ik het vind om vooral de eigen stijlen en persoonlijke
touches binnen de Dandy-scene te zien.”
Je bent de laatste tijd meer met je achtergrond bezig?
“Ik fotografeer nu meer donkere mensen, iets wat ik lang heb afgestoten, net als Curaçao waar ik vandaan kom. Khalid Amakran is een Marokkaanse fotograaf die de Marokkaanse gemeenschap vastlegt. Van hem leer ik dat het eigenlijk aan mij als Curaçaoënaar is om de Caribische gemeenschap te fotograferen, zoals hij dat met de Marokkaanse cultuur doet. Wij kennen en begrijpen de cultuur en zij kennen ons. Wanneer iemand van ‘buitenaf’ het vastlegt, ontbreekt er iets. Ik werk nu samen met Jarmal Martis aan een boek over Curaçao. Dat staat lijnrecht tegenover mijn portretfotografie, maar is ook een groot deel van mij.

Afgelopen mei zijn we in Curaçao geweest om te oriënteren wat ik wil vastleggen. Zijn het de bushokjes, de snackbars, het zitje onder elke boom waar de Antilliaan zitten te chillen en te dominoën, de kerken, of een stukje rassenscheiding dat nog is achtergebleven? Tijdens de zoektocht kwam ik erachter dat dat laatste mij heel erg aanspreekt. Toen ik opgroeide in Curaçao waren er veel gescheiden stranden. Een hotel had vaak een eigen strand, afgebakend met een muur. Aan de kant van het hotel zwommen dan de toeristen, aan de andere kant de Antillianen. Nu mag je overal zwemmen, maar toch blijft die denkbeeldige scheidslijn er. De Curaçaoënaars blijven aan hun kant en ik snap het, ik kan die lijn ook niet overzwemmen. Dus aan deze kant is het feestje van de Curaçaoënaars met muziek en barbecues, en aan de kant van de toeristen is het doodstil en gebeurt er niets.”

“Ik ga weer terug om te kijken hoe ik dit verhaal precies ga vertellen. Misschien duurt het wel weer vijf jaar voor ik het laat zien. Ik doe hetzelfde met Almere waar ik woon. Ik leg vast hoe de stad door de jaren heen transformeert. Ik doe bijna elke ochtend een rondje. Vooral met mist is Almere een soort van vleermuisstad waar niemand woont. Ik heb hiermee al een paar exposities gehad in Almere, maar verder laat ik het niet zien. Ik heb de drukke kant, de rustige kant, een documentaire kant. Het is er altijd wel al geweest maar ik praatte er nooit over. We zien wel waar het toe leidt.”
Meer werk van Richard Terborg vind je op
richardterborg.com
@richardterborg
Dit artikel komt uit Focus oktober 2019.