Auteursrechten op architectuur

Mensen denken vaak dat auteursrechten slechts rusten op foto’s, muziek of video’s. Maar dat is niet juist. De auteursrechtelijke bescherming is veel ruimer dan dat. Ook toegepaste kunst kan beschermd zijn, op kleine en op grote schaal. Want hoe merkwaardig het misschien ook mag klinken, zelfs de vormgeving van een gebouw of de inrichting van een interieur kan auteursrechtelijk beschermd zijn. Maar wat zijn de gevolgen van een dergelijke bescherming, en mag je gebouwen en interieurs fotograferen? Daar gaat deze bijdrage over. tekst: Jeroen Lubbers, Dirkzwager advocaten

0
amsterdam
Foto’s van stadsgezichten vallen in principe onder de panoramavrijheid. © CEDRIC KLEI

Eerder schreef ik al dat het auteursrecht niet beperkt is tot foto’s, video’s en muziek. Ook andere ‘werken’ kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Zonder op de juridische details in te gaan zal architectuur meestal auteursrechtelijk beschermd zijn, omdat het ontwerpen van een gebouw meestal een flinke dosis creatieve keuzes vereist. Het werk dat architecten verrichten is overigens in de praktijk ook wellicht het meest zichtbare creatieve werk. Dat architectuur auteursrechtelijk beschermd is heeft het gevolg dat uitsluitend de architect mag bepalen of zijn ontwerp mag worden nagemaakt of bewerkt. Ben je voornemens om zelf een woning te (laten) bouwen? Let dan op dat je geen bestaand ontwerp mag kopiëren, tenzij je daarvoor toestemming hebt van de architect (of de auteursrechthebbende). Kortom, de vormgeving van bouwwerken kan auteursrechtelijk beschermd zijn.

Aantasten en slopen van bouwwerken
Interessanter dan de vraag of bouwwerken beschermd zijn, is wat de maatschappelijke gevolgen daarvan zijn. De Auteurswet bevat een aantal rechten van de maker die hem beschermen tegen wijziging en aantasting van zijn ‘werk’ (artikel 25 Auteurswet). Dit worden de persoonlijkheidsrechten van de maker (c.q. de architect) genoemd. De architect kan op basis van die rechten onder meer optreden tegen derden die zijn bouwwerk verminken of aantasten, mits hij aannemelijk kan maken dat hij daardoor reputatieschade lijdt. En dat kan voor lastige discussies zorgen.
In een bekende zaak over het Wavin-gebouw in Zwolle speelde zo’n discussie.(1) Wat was hier aan de hand? Architect Jelles ontwierp in de jaren zestig een kantoorgebouw dat het ‘Wavin-gebouw’ werd gedoopt. In de loop der jaren had het gebouw verschillende eigenaren en vervulde het verschillende functies. Eind jaren negentig kocht de Gemeente Zwolle het Wavin-gebouw. Zij besluit vervol­gens het gebouw te laten slopen om er seniorenwoningen neer te kunnen zetten. De architect maakt hiertegen bezwaar en stapt naar de rechter. De architect stelt dat het slopen van ‘zijn’ gebouw een aantasting van zijn werk is, en dat zijn reputatie als architect daardoor wordt beschadigd.
De zaak komt uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht. De Hoge Raad oordeelt dat de architect in principe niet kan optreden tegen de sloop van het bouwwerk.(2) De architect dient er rekening mee te houden dat gewij­zigde inzichten ertoe leiden dat een gebouw gesloopt moet worden. Wel moet het werk goed gedocumenteerd worden. De architect van het gebouw vangt dus bot bij de rechter.

Denys Nevozhai
(c) Denys Nevozhai

Ook interieurs kunnen beschermd zijn
Niet alleen de ‘buitenkant’ van gebouwen kan beschermd zijn, maar ook de binnenkant. Een interieurarchitect maakt immers zorgvuldig afgewogen keuzes bij het ontwerpen van lichtinval, het verdelen van ruimtes, kiezen van kleuren en dergelijke. De bescherming van interieurs is ook al enkele keren in de rechtspraak aan de orde geweest.
Zo deed zich recentelijk het volgende voor bij het museum Naturalis.(3) De architect van de centrale hal had in de jaren tachtig niet alleen de buitenkant van het gebouw ontworpen, maar ook het – kennelijk kenmerkende – interieur daarvan. In het kader van de verbouwing wilde het museum Naturalis het interieur van de hal ingrijpend wijzigen, zodat het een andere functie kon vervullen. De architect beroept zich echter met succes op zijn persoonlijkheidsrechten. Volgens een tussenvonnis van de Voorzieningenrechter is er namelijk mogelijk sprake van aantasting van het werk, waardoor de architect reputatieschade lijdt. Het uiteindelijke resultaat van de procedure zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen, omdat beide partijen een schikking hebben getroffen.
In sommige gevallen kan het zelfs zo zijn dat een interieur, dat op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd is, niet gewijzigd mag worden, omdat het een auteursrechtelijk relevante verhouding heeft tot een kunstwerk.
Als voorbeeld geldt een zaak over de Stadsschouwburg te Groningen.(4) Een kunstenares had opdracht gekregen om een plafondschildering te creëren in de centrale hal van de Stadsschouwburg. Het resultaat van die opdracht was een schildering die bekend kwam te staan als Apollo en de muzen, en een belangrijke plaats innam in het oeuvre van de kunstenares. De schildering was afgestemd op het interieur van de centrale hal, dat werd gekenmerkt door de theaterrode vloerbedekking en de witte wanden. In 2004 besluit het college van burgemeester en wethouders van Groningen – kennelijk de eigenaar van het pand – de rode vloerbedekking te verwijderen en enkele witte muren blauw te schilderen. De kunstenares is het daarmee niet eens, en vordert in kort geding bij de voorzieningenrechter dat het interieur van de hal in Stadsschouwburg weer in de staat te brengen zoals die voorheen was.
De rechter wijst de vordering grotendeels toe. Hij is van oordeel dat het wijzigen van het interieur ertoe leidt dat de plafondschildering wordt aangetast. De reputatie van de kunstenares is zo verbonden met de plafondschildering dat de aantasting van het kunstwerk de reputatie van de kunstenares kan schaden. Met andere woorden: hoewel het kunstwerk zelf niet werd aangetast, was het wijzigen van de omgeving van het kunstwerk – die zo verbonden was met het kunstwerk zelf – onrechtmatig jegens de kunstenares. De rechter gebood het college van burgemeester en wethouders tot het herstel van het interieur in de oude staat.
Samengevat geldt het volgende. Architectuur zal in de praktijk meestal auteursrechtelijk beschermd zijn. Voor interieurs geldt dat deze onder omstandigheden ook beschermd kunnen zijn. Auteursrechtelijk beschermde ontwerpen mogen dus niet worden gekopieerd of bewerkt, tenzij de architect daarvoor toestemming heeft gegeven. De architect kan zich daarnaast – ook als hij de auteursrechten heeft overgedragen – in principe beroepen op zijn persoonlijkheidsrechten, en een voorgenomen wijziging of verbouwing van het gebouw of interieur tegenhouden.

Foto’s maken mag niet altijd
Dan nog een noot voor de fotograaf.
Het voorgaande betekent niet dat het verboden is om foto’s te maken van bouwwerken en interieurs. De Auteurswet kent namelijk in artikel 18 een uitzondering voor het maken van foto’s van bouwwerken, die zijn “gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst”. Dit wordt ook wel de ‘panoramavrijheid’ genoemd. Fotografen kunnen met deze bepaling in de hand foto’s maken van bijvoorbeeld gebouwen, bruggen en stadsmeubilair. Ook interieurs die aan dit criterium voldoen mogen worden vastgelegd.
Werken die niet permanent in de openbaarheid worden geplaatst, zoals een tijdelijke expositie, of interieurs die niet openbaar toegankelijk zijn vallen niet onder de hiervoor genoemde uitzondering. Je mag daar als fotograaf in principe dus geen foto’s van maken. Dat kan nog anders zijn als je een foto maakt in het kader van een nieuwsreportage (artikel 16a Auteurswet) of een beeldcitaat maakt van het bestaande werk (artikel 15a Auteurswet). Let er bij het maken van een citaat op dat je voldoet aan de vereisten die de Auteurswet daaraan stelt.
De slotsom is dat het in principe enkel is toegestaan om foto’s te maken van openbare gebouwen en interieurs. Mijn advies is dan ook om bij twijfel altijd toestemming te vragen aan de auteursrechthebbende. •

Noten
1. Hoge Raad 6 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7830.
2. Er zijn ook omstandigheden denkbaar die maken dat sloop niet gerechtvaardigd is. Het gaat te ver om deze omstandigheden hier te bespreken.
3. Rechtbank Den Haag 25 januari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:555.
4. Rechtbank Groningen 10 september 2004, ECLI:NL:RBGRO:2004:AR1050.

Dit artikel is gepubliceerd in de architectuur special Focus 9 – 2018

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Geef je reactie!
Schrijf hier je naam