Op 4 augustus 2020 vond er in de haven van de Libanese hoofdstad Beiroet een enorme explosie plaats als gevolg van een brand in een opslagplaats. Hier lag al zes jaar lang zo’n 2750 ton ammoniumnitraat opgeslagen afkomstig van een gestrand vrachtschip. Door de ontploffing kwamen meer dan 200 mensen om het leven en waren er zo’n 6500 gewonden. 250.000 tot 300.000 inwoners werden dakloos en de materiële schade is enorm. Een grote klap voor een land dat al te maken heeft met een economische crisis en een corrupte regering.
Eveline Gerritsen ging kort na de explosie van 4 augustus naar Beiroet en maakte er samen met Rawad Kansoun verhalen over lokale artiesten, non-profitorganisaties en speleologen. Deze laatsten riskeren hun leven door langs de beschadigde gebouwen naar beneden te klimmen om het losse pleisterwerk weg te halen.

Hoewel ze na haar studie mediacommunicatie altijd voor zichzelf bleef fotograferen, maakte Eveline Gerritsen vooral videoproducties. In 2019 besloot ze het roer om te gooien, ze wilde werk maken met meer maatschappelijke inhoud. Ze zegde haar baan op en richtte zich op de fotografie, iets dat altijd was blijven kriebelen. Inmiddels werkt ze als fotograaf voornamelijk voor internationale non-profitorganisaties in Afrika en Azië. Ze helpt hen ook met hun socialmediastrategieën en fondsenwerving.
In 2010 ging Eveline tijdens haar bachelor met een aantal studenten naar Beiroet om daar samen te werken met Libanese studenten. “Ik vond het toen al een bijzondere stad en de Libanezen zijn erg aardige mensen”, vertelt ze. “Met twee oud-studenten, Rawad en Samki, heb ik contact gehouden. Na de explosie vorig jaar zat ik met tranen in mijn ogen naar de beelden op televisie te kijken. Ik heb de jongens een berichtje gestuurd om te vragen hoe het met ze was en of ik iets voor ze kon doen vanuit Nederland. Ze waren blij voor mijn interesse en zeiden: “Waarom kom je niet deze kant op om verslag te doen van hoe het hier is.” Ik heb toen een ticket geboekt, maar op de dag dat ik zou vliegen ging Libanon net voor twee weken in lockdown en had het niet zoveel zin om te gaan. Het uitstellen van mijn reis gaf mij meer tijd om na te denken over wat ik zou willen laten zien. Beelden alleen over de explosie zelf zouden niet zoveel toevoegen, want er waren al genoeg goede fotojournalisten ter plekke. Ik ben ook meer iemand van de achtergrondverhalen. Ik heb die maand veel met Rawad, die naast leraar op de universiteit ook executive producer is, zitten sparren en hij heeft vervolgens alle afspraken geregeld.”
Uiteindelijk kwam Eveline zes weken na de ramp ‘s avonds in het donker aan in Beiroet. De gevolgen van de explosie zag ze daardoor pas de volgende ochtend, nadat Rawad haar had opgehaald en ze rondreden door het getroffen gebied. “In eerste instantie had ik nog iets van, wat wordt er eigenlijk veel gebouwd in deze stad, omdat de geraamtes er allemaal nog stonden, er zat alleen nergens glas in. Het duurde even voor mijn hersenen die klik hadden gemaakt van, nee, het wordt niet opgebouwd, het is juist kapotgemaakt. En als je dan verder rijdt, zie je ook meer gebouwen die deels of helemaal ingestort zijn en komt het besef van wat een enorme explosie het is geweest.”

Eveline had al besloten om een verhaal over muzikanten in Beiroet te maken. “In Nederland waren op dat moment veel protesten in verband met de problemen in de creatieve sector vanwege de coronamaatregelen. Ik wilde weten hoe dat in Libanon is als je muzikant bent en je muziek wilt maken, maar je hebt geen geld, er is corona, een corrupte overheid en nu ook nog een explosie.” Toen ze klaar was met deze serie, vertelde Rawad haar over de speleologen van ALES (Association Libanaise d’Etudes Spéléologiques) waar hij mee samenwerkte. Een wetenschappelijke non-profitorganisatie, die zich inzet voor onderzoek en behoud van de ondergrondse kalkstenen grotten van Libanon. “Na de explosie zijn de speleologen bij elkaar gekomen om te kijken wat ze konden doen. In Beiroet staan veel hoge gebouwen, die veelal met grote tegels zijn bepleisterd. Door de explosie zijn er veel tegels losgekomen, wat erg gevaarlijk is. Als zo’n tegel van twee kilo naar beneden komt en op je hoofd valt of op een auto – die grote gebouwen staan veelal langs de snelweg – dan heb je een probleem. De regering laat alles zoals het is. Politiek gezien is het heel ingewikkeld, maar in een notendop kun je zeggen dat Libanon de meest corrupte regering ter wereld heeft, die vooral bezig is met het vullen van hun eigen zakken, en totaal niet geïnteresseerd is in het welzijn van de mensen. Je kunt de regering voor een groot gedeelte ook verantwoordelijk houden voor de explosie, want ze was al zo’n zeven jaar ruzie aan het maken over wie verantwoordelijk was voor het ammoniumnitraat. Ze is niet echt betrokken bij het opruimen en het heropbouwen van de stad, dat doen puur vrijwilligers en organisaties van het Rode Kruis. De speleologen hebben toen besloten om vrijwillig in groepjes van tien driemaal per week de gebouwen af te gaan en er al het losse pleisterwerk van af te trekken, zodat het veiliger is en de gebouwen sneller gerenoveerd kunnen worden. Dat is echt de aard van de Libanezen, het gemeenschapsgevoel is erg groot. Ze gaan allemaal de straat op met een bezem en een vuilniszak om op te ruimen, want ze weten dat als zij het niet zelf doen, er niets gebeurt.”

De speleologen werken vooral ‘s avonds of ‘s nachts, waardoor er minder risico is dat er iemand wordt geraakt als er iets naar beneden valt. Speciaal voor Eveline lieten ze overdag zien hoe ze te werk gaan. “Ze vertelden dat het voor hen erg wennen is om van een groot gebouw af te dalen want normaal gaan ze onder de grond, waar het erg donker is en ze eigenlijk niets zien. Zij vonden het wel grappig dat ik als Europeaan zo geïnteresseerd was in hun werk. Ik heb veel respect voor ze; ze werken met hun eigen gereedschap en krijgen er niets voor, ook geen erkenning. We gingen eerst bij een van de hoogste gebouwen naar binnen, een kantoorgebouw met iets van 21 etages. Je loopt dan door het trappenhuis naar boven, er is nergens licht, overal ligt stof, ramen en kozijnen liggen eruit, overal liggen brokstukken en glas. Eenmaal boven bedachten ze dat het misschien toch te gevaarlijk was omdat het gebouw iets te dicht bij de snelweg stond, dus wij weer in het donker al die trappen af. We gingen toen naar een gebouw met 14 etages, weer helemaal naar boven. Ze vertelden dat hier een penthouse was geweest, wat ik me niet kon voorstellen want er was echt niets meer van over. Terwijl de speleologen zich voorbereidden, begon ik al wat foto’s te maken. Toen ging een van die jongens langs de gevel abseilen en liet hij zien hoe ze met hamers het pleisterwerk eraf halen en dat vervolgens het gebouw ingooien. Ik volgde hem door het trappenhuis mee naar beneden en moest af en toe vervaarlijk uit een kozijn gaan hangen om goede foto’s te kunnen maken. Dat was wel het meest spectaculaire wat ik tot op heden heb gedaan.”

Het verhaal van de speleologen valt, net als dat van de muzikanten, onder het project Nightingales of Beirut. “De Libanezen zijn zulke strijders. Ze worden klein gehouden door hun overheid, maar hebben wel een sterke stem die ze willen laten horen. Daarom kwam ik uit op nachtegalen, onopvallende kleine bruine vogeltjes, die prachtig kunnen zingen en daarbij een enorm geluid kunnen produceren. Ik zou graag in september terug willen gaan naar Beiroet om samen met Rawad te kijken hoe het er nu, een jaar later, is. Er is zoveel te vertellen, het is een cliché, maar de verhalen liggen er op letterlijk straat.”
Dat de rest van de wereld inmiddels niet meer met de explosie in Beiroet bezig is, vindt Eveline misschien nog het pijnlijkst. “Als ik zie hoeveel aandacht er gaat naar onderwerpen waarvan ik denk, serieus? De mensen daar zijn er nog elke dag mee bezig. Ik was bij een jongen thuis aan het eten en ik stootte per ongeluk tegen de tafelpoot, waardoor de glazen begonnen te trillen en ik zag de paniek in zijn ogen. Iedereen heeft er een bepaald trauma en het zal nog zeker jaren duren voor ze daar overheen zijn, maar in die tijd zullen er ook weer nieuwe trauma’s bijkomen.
Wie een mogelijkheid ziet om het land te verlaten, en dit zijn vooral de wat hoger opgeleiden, vertrekt naar Frankrijk, Brazilië, Amerika, of Dubai en komt niet meer terug. In Libanon zelf wonen ongeveer zes miljoen Libanezen en buiten Libanon zijn dat er veertien miljoen. Wat blijft er dan op een gegeven moment nog over van zo’n land; laagopgeleide mensen zonder geld en een corrupte overheid. Ik vind het erg spijtig dat de wereld daar niet naar omkijkt. In de vijf dagen dat ik er was, gebeurde er in heel Libanon elke dag wel iets, er waren drie aanslagen en een brand in de haven. Ik heb het niet snel, maar ik was blij dat ik weer thuis was en dan besef je ook weer hoe veilig Nederland is.”
Inmiddels hebben de speleologen in Beiroet hun werk aan de beschadigde gebouwen afgerond.
