Arie van ’t Riet toont natuur röntgenfoto’s

Röntgenfoto’s van bloemen zijn er genoeg, maar röntgenfoto’s waarin zowel bloemen als dieren in één keer zijn vastgelegd is een heel ander verhaal. Het verschil in massa maakt het zeer ingewikkeld om beiden tegelijkertijd goed afgebeeld te krijgen. Met veel tijd en geduld is het Arie van ’t Riet gelukt om dit toch voor elkaar te krijgen.

0
Arie van t riet
@Arie van t riet - Kameleon, Hangbegonia
Arie van ’t Riet (1947) laat met zijn rönt genfoto’s zien hoe bloemen en dieren er precies vanbinnen uitzien. Omdat hij analoog werkt is het altijd weer verrassend hoe het resultaat wordt. Arie: “Ik heb weleens geprobeerd om van die ouderwetse stillevens te maken met een fazant die half over de tafel hangt en een fruitschaal erbij, maar dat leek nergens naar. Maar wat ik nu maak zijn ook een soort stillevens. In het begin probeerde ik het te doen lijken of ik de foto in de levende natuur had gemaakt, maar toen zei iemand: ‘Dat moet je niet doen, daar krijg je last mee. Dan denken ze dat je levende dieren bloot stelt aan röntgenstraling’. Sindsdien zeg ik er altijd bij dat het dode dieren zijn, maar toen kreeg ik weer te horen: ‘Dan moet je er wel bij vertellen dat jij ze niet hebt gedood. Anders denken ze dat je die dieren vangt, dood slaat en ze vervolgens op de foto zet!’” Planten vindt Arie in zijn tuin of in de omgeving, de dode dieren zijn gevonden op de (snel)weg en vissen koopt hij op de markt. Via een kweker komt hij aan dode reptielen, en soms krijgt hij een dier van een preparateur, als een dier niet meer gaaf genoeg is. “Ik vind het niet erg als er een vleugeltje of pootje ontbreekt”, aldus Arie. “De dieren bewaar ik in de vriezer tot ik er genoeg foto’s van heb gemaakt en dan begraaf ik ze.”

Strenge regels
Arie van ‘t Riet werkte tot aan zijn pensionering in 2012 als klinisch fysicus bij het Deventer Ziekenhuis. Hij was onder andere betrokken bij de opleiding van röntgenlaboranten. In de kelder van het ziekenhuis stond een oud röntgenapparaat dat hij gebruikte om met zijn studenten te oefenen. Voor deze oefenfoto’s werd af en toe ook een bloemetje gebruikt. Arie ging thuis op de computer verder aan de slag met de beelden en voegde er onder andere kleur aan toe. Zo begon hij te experimenteren. Toen het röntgenapparaat in het ziekenhuis overbodig werd, vroeg Arie of hij het mocht hebben. Toen de ziekenhuizen gingen digitaliseren kon hij ook röntgenfilms, lichtkasten en een oude scanner krijgen van diverse ziekenhuizen in het land. “Het mogen werken met een röntgenapparaat is vanwege de gevaren aan strenge regels en vergunningen gebonden. Ik heb mijn papieren en mijn werkplaats is veilig, aan die eisen voldeed ik. Het probleem was de voorwaarde dat het toepassen van röntgen gerechtvaardigd moet zijn, vanwege het gezondheidsrisico. Het moet nut hebben, zoals bij de tandarts of bij een onderzoek van een schilderij. Röntgenfoto’s maken van dode dieren, alleen om een mooi plaatje te krijgen, werd gezien als een nutteloze bezigheid en dat mocht niet. Het heeft even geduurd voor ik een vergunning kreeg. Het voordeel is wel dat vergunningen voor specifieke toepassingen gegeven worden: ik heb hier een vergunning voor, maar voor niets anders. En een ziekenhuis of dierenarts mag weer niet de foto’s maken die ik maak.”

Lage en hoge energie
“Op een vel papier probeer ik een zo leuk mogelijke, natuurgetrouwe compositie te maken. Dat kan tijdrovend zijn en het luistert heel nauw. Het gebeurt nog wel eens dat de film uit de ontwikkelmachine komt en ik denk: ‘Verdorie, zit het pootje net verkeerd.’ Dan moet ik weer opnieuw beginnen en ben ik weer een film kwijt.” Arie gebruikt een zilverbromide film van 33 x 41 centimeter die in een lichtdicht verpakte envelop zit. Deze wordt onder het natuurtafereel geplaatst. De röntgenstraling gaat vervolgens van boven naar beneden, door het natuurtafereel en de film heen. Het bestralen van de film gebeurt achter een met lood afgeschermde ruimte. Het bijzondere van Aries techniek is dat hij niet met verschillende filmlagen werkt, maar zijn hele tafereel in een enkele afbeelding weet vast te leggen. “Een bloemblad of de vleugel van een vlinder is heel dun, om dit vast te leggen gebruik je straling met lage energie. Voor een dier dat veel meer massa heeft, zoals een eekhoorn of een hoender, gebruik je straling met een hogere energie om doordringend genoeg te zijn. Hoe hoger de energie van de straling, hoe makkelijker het door iets heen gaat. Als je alleen straling met lage energie gebruikt krijg je de bloem goed in beeld, maar zie je niets van het dier. Straling met een hoge energie gaat weer dwars door de bloem heen, daar zie je dan niets meer van terug. Ook de duur van de straling varieert, het kan wel twintig minuten duren. Soms hang ik een wigje in de röntgenstraling, vlak onder de kop van de röntgenbuis. Door het dikteverschil komt er dan aan de ene kant minder straling dan aan de andere kant. Ik ben lang bezig geweest om de techniek onder de knie te krijgen, en nog is het vaak lang zoeken naar de juiste dosis straling. Het blijft vaak toch een compromis.”

Nadat de röntgenfilm is bestraald, wordt deze in de donkere kamer in de ontwikkelmachine gedaan. De film gaat vervolgens door de ontwikkelaar en fixeer, wordt gespoeld en komt er droog weer uit. Hierna wordt de film gescand. Het zwart witbeeld wordt op de computer nog iets aangepast en meestal geïnverteerd. Vaak voegt Arie hier en daar kleur toe in Photoshop. Grotere dieren, zoals een aapje, passen niet op één film. Dan legt Arie meerdere films overlappend op de vloer, bestraalt ze en plakt ze later in Photoshop aan elkaar. De röntgenbuis wordt dan soms ook iets hoger geplaatst om een toereikend stralingsvlak te hebben. Insecten zijn weer te klein om ze op deze manier vast te leggen. Hiervoor gebruikt hij een fototoestel met een kleinbeeldfilmrolletje. De metalen achterwand heeft Arie er uitgehaald, en weer dichtgemaakt met lichtdicht materiaal. “Ik leg mijn voorwerp op het filmpje in de camera, plaats deze onder de röntgenStrenge regels Arie van ‘t Riet werkte tot aan zijn pensionering in 2012 als klinisch fysicus bij het Deventer Ziekenhuis. Hij was onder andere betrokken bij de opleiding van röntgenlaboranten. In de kelder van het ziekenhuis stond een oud röntgenapparaat dat hij gebruikte om met zijn studenten te oefenen. Voor deze oefenfoto’s werd af en toe ook een bloemetje gebruikt. Arie ging thuis op de computer verder aan de slag met de beelden en voegde er onder andere kleur aan toe. Zo begon hij te experimenteren. Toen het röntgenapparaat in het ziekenhuis overbodig werd, vroeg Arie of hij het mocht hebben. Toen de ziekenhuizen gingen digitaliseren kon hij ook röntgenfilms, lichtkasten en een oude scanner krijgen van diverse ziekenhuizen in het land. “Het mogen werken met een röntgenapparaat is vanwege de gevaren aan strenge regels en vergunningen gebonden. Ik heb mijn papieren en mijn werkplaats is veilig, aan die eisen voldeed ik. Het probleem was de voorwaarde dat het toepassen van röntgen gerechtvaardigd moet zijn, vanwege het gezondheidsrisico. Het moet nut hebben, zoals bij de tandbuis en bestraal. Dan spoel ik de film door en leg er iets anders op. Zo kan ik een heel filmrolletje volmaken. Deze laat ik ontwikkelen en inscannen in een zeer hoge resolutie zodat ik het flink kan vergroten, want röntgen is altijd een op een. Deze film is fijnkorreliger dan röntgenfilm, het kan een wespje met factor tien vergroten.

@Arie van t Riet – Voorntje, Baarsje, Waterlelie.

Arie heeft ook een keer aan een filmpje gewerkt met zijn röntgenfoto’s. “Ik had een kerkuiltje op een soort draaitafel gezet en de röntgenbuis een kwartslag gedraaid, zodat ik horizontaal straalde in plaats van naar beneden. Ik maakte een foto, verplaatste het kerkuiltje 10 graden, maakte weer een foto en zo verder tot 180 graden. Met die 18 foto’s kon ik een filmpje maken, maar het kostte teveel film. De laatste tijd ben ik in de weer geweest met 3D, dat wilde ik graag proberen. In de fotografie maak je twee foto’s die nét een fractie van elkaar verschillen; de hersenen maken hier dan één foto van. Met röntgen lukt dat niet. Ik heb het gedaan door én het röntgenapparaat iets te verschuiven én de afstand tussen object en film aan te passen, dan blijkt dat de hersenen er ook een 3D-beeld van maken. Je kunt het alleen zo lastig presenteren, je hebt viewers nodig, of een 3D-bril, en dat is een nadeel. Er zijn nog wel wat dieren die Arie graag zou willen vastleggen. “Weidevogels en de kop van een zwaan zou ik heel leuk vinden. Ik ben ook achter struisvogels aan geweest, maar die heb ik niet kunnen vinden. Pelikanen en flamingo’s zijn ook nog niet gelukt. Opgezette dieren zijn momenteel erg in de mode; als er ergens flamingo’s te halen zijn, dan zijn de preparateurs er snel bij. Aan reptielen kan ik makkelijker komen dan aan mussen en spreeuwen. Een leguaan bijvoorbeeld is wel een exotisch dier, maar in ons land zijn dit eigenlijk altijd in terraria gekweekte dieren. En in tamme dieren mag gehandeld worden, die kun je legaal kopen, zowel levend als dood. Maar een spreeuw of een mus is een wild dier en dat is aan veel regels gebonden. Als je een dode spreeuw vindt en je wilt hem houden, dan moet je dit melden. Je krijgt dan een ringetje die je om zijn poot moet doen als registratie. Een spreeuw betekent dus voor mij veel meer romslomp dan een leguaan.”

@Arie van t Riet

Binnenstebinnen
Er komt steeds meer belangstelling voor het werk van Arie, zowel vanuit de kunsthoek als vanuit de biologie. Zo heeft een middelbare school een aantal posters van Arie in de gang bij de biologielokalen hangen, en in 2014 mocht hij een TEDx Talk houden. In 2017 maakte zijn werk onderdeel uit van een grote groepstentoonstelling in het Hangaram Design Museum in Zuid-Korea. Ook kwam vorig jaar het jeugdboek Binnenstebinnen uit. “Ik ben geen bioloog en daarom heb ik nog wel eens wat vragen bij de dierenfoto’s. Die mag ik stellen aan Bram Langeveld, conservator bij het Natuurhistorisch Museum. Zo zag ik bij een kikker zwarte bolletjes tussen zijn ribbetjes, en vroeg me af wat dat waren. Dat blijken mineralen te zijn die daar worden opgeslagen en waar hij in slechte tijden weer gebruik van maakt. Bram heeft in Het Natuurhistorisch ook een tentoonstelling van mijn werk ingericht. Op een gegeven moment dacht ik: ‘Laat ik Midas Dekkers eens vragen over de mogelijkheden van een boek.’ Maar ik kon nergens een e-mailadres van hem vinden. Bleek hij gewoon in het telefoonboek te staan, met adres. Toen heb ik hem een brief gestuurd. Ik kreeg een brief terug, op de typemachine gemaakt, waarin stond dat hij mogelijkheden voor een boek zag. Hij raadde me aan om Jan Paul Schutten te vragen, een jeugdschrijver bij Gottmer. Ik heb toen contact opgenomen met Jan Paul en hij zei meteen ja. Samen zijn we naar Gottmer gegaan en het boek kwam voor elkaar.”

Expositie ‘Feeërieke röntgenfotografie van planten en dieren. Het gaat om bijzondere foto’s van planten en dieren, die van 5 september tot en met 4 november op woensdagen, zaterdagen en zondagen van 14.00 uur tot 17.00 uur te zien zijn in bezoekerscentrum De Veenweiden in Alphen aan den Rijn.

Kijk op de website voor meer informatie.

Van Zaterdag, 5. September 2020 –  14:00
Tot Woensdag, 4. November 2020 – 17:00

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Geef je reactie!
Schrijf hier je naam