Vijf jaar geleden begon Eike den Hertog een nieuw agentschap de Beeldunie, na jarenlang gewerkt te hebben voor Hollandse Hoogte. Martin Wilmsen is verantwoordelijk voor het technische gedeelte en Marjon Kuijs doet de juridische en financiële zaken. Er is een uitgebreide database en fotografen werken ook in opdracht. Hiernaast zijn afdrukken van foto’s ook te koop via de webshop.
Eike, waarom ben je de Beeldunie begonnen?
“Het was er tijd voor, er waren fotografen die zich niet vertegenwoordigd voelden. Als je niet mocht, of je niet wilde, aansluiten bij ANP of Hollandse Hoogte bleef er eigenlijk niet zoveel over. Je hebt NOOR nog, maar dat is een ander model. Dat is een klein groepje fotografen die gezamenlijk een bureau hebben opgezet en gezamenlijk eigenaar zijn. Bij ons gaat het om de liefde voor de fotografie; en om de fotograaf, die staat centraal. We vragen een goede prijs voor een goede kwaliteit fotografie en ik denk dat je eigenlijk alleen zo een goed, toekomst bestendig model kan opzetten, waar fotografen zich ook thuis voelen. De fotograaf is eigenaar van het werk en hij kan ook beslissen wat er mee gebeurt. Hij bepaalt zelf wat de minimumprijs van zijn foto’s moet zijn. We hebben ons lot verbonden aan dat van de fotograaf.

Er wordt veelal in grote hoeveelheden met minimale marge gehandeld, maar dat is niet duurzaam. Vooral bij nieuws- en sportfotografie is geen geld meer te verdienen. Als je met je afnemer een bulkcontract afspreekt waarbij je per jaar vijfduizend foto’s mag afnemen voor tienduizend euro, dan vraag je per foto twee euro. Dat is misschien wel leuk voor het agentschap, want die heeft dan toch een gegarandeerde afzet van tienduizend euro; de individuele fotograaf, die per foto wordt afgerekend, krijgt daar maar een fractie van. Als je foto’s zo laag vergoedt, is dat niet alleen slecht voor de fotograaf, maar ook voor fotografie in het algemeen. Wat bij nieuws en sport kan, is ook mogelijk bij andere fotografie en dat is natuurlijk ook al gebeurd bij stockfotografie door Corbis, inmiddels overgenomen door Getty Images.” Al drie jaar op rij is de Zilveren Camera gewonnen met een eigen project. Zo’n project kan je alleen doen als je daar op de een of andere manier financiering voor vindt of ernaast voldoende redelijk betaalde opdrachten.”
Hoe groot is de Beeldunie nu?
“We hebben zo’n 115 fotografen en een database met rond de 300.000 beelden. Maar we hebben geen streefgetal, de hoeveelheid namen zegt niet alles. Sommigen fotograferen heel veel maar werken veelal in opdracht, dat komt niet altijd in onze database terecht. Er zijn maar een paar fotografen die wekelijks actief zijn, een aantal maandelijks, of een paar keer per jaar en sommigen zelfs nog minder. Bij het selecteren van nieuwe fotografen letten we op of het een aanvulling is op het geheel en of fotografen elkaar niet in de weg zitten. Wanneer interessante fotografen zich aanbieden, dan bekijken we dat. Ik zal niet snel drie luchtfotografen vertegenwoordigen, de stijl kan wel heel anders zijn, maar ze gaan qua verkoop met elkaar concurreren want de afzetmarkt is daar te klein voor in Nederland. We selecteren actief en verwijderen ook beelden uit de database als het dubbel of gelijksoortig is. Als je een goede foto van de Amsterdamse binnenstad zoekt, heb je niets aan honderdduizend beelden; dan zie je door de bomen het bos niet meer. Het gaat om kwaliteit en niet om kwantiteit.

We hebben voornamelijk Nederlandse fotografen of fotografen die in Nederland werkzaam zijn. De meeste klanten willen Nederlandse onderwerpen, buitenlandse worden veel minder goed verkocht in Nederland. Als we geluk hebben kunnen we een serie verkopen in Duitsland, Frankrijk of Engeland, maar dat hangt van het onderwerp af. Nederlandse verhalen zijn niet altijd interessant voor het buitenland. Soms heb je opeens iets te pakken zoals bij Valerio Vincenzo, een Italiaanse fotograaf die een tijdlang in Delft woonde. Hij fotografeerde de verdwijnende binnengrenzen van Europa en die serie is denk ik in heel Europa wel een of meerdere keren geplaatst. Als fotograaf kun je door middel van reportages en series laten zien wie je bent en de Beeldunie kan zich zo ook profileren, maar in de praktijk is het zo dat er voornamelijk losse foto’s worden verkocht. Een serie geplaatst krijgen, dat is best ingewikkeld in Nederland.”
Wat is het voordeel om bij de Beeldunie aangesloten te zijn?
“Wij vertegenwoordigen een groep goede fotografen, het kan een soort kwaliteitskeurmerk zijn om daar bij te horen. Je staat er niet alleen voor, je kunt advies vragen en je hebt ook collega’s om dingen aan te vragen. We proberen voor onderlinge uitwisseling te zorgen en organiseren minstens twee keer per jaar een borrel of barbecue. Nu met het coronavirus kunnen we fotografen helpen die in het buitenland zijn en officiële papieren nodig hebben om zich op straat te kunnen begeven of de grens over te reizen.

Veel fotografen hebben behoefte aan juridische ondersteuning; hoe zit de auteurswet in elkaar, of ik heb een conflict met een afnemer, maar het meeste is mijn foto is gebruikt zonder toestemming en betaling, kunnen we daar iets aan doen, en ja, daar kunnen we wat aan doen. We treden op namens de fotograaf en heel soms komt het tot een rechtszaak, maar dat zijn uitzonderingen. Maar we helpen ook bij het opstellen van een contract of het onderhandelen over voorwaarden. Wat ook een groot voordeel is dat je foto’s uit je oeuvre, waarvan je denkt dat ze nog wel een tweede of derde leven kunnen krijgen, in een grote database kunt plaatsen. Mensen die een foto zoeken gaan eerder bij de Beeldunie kijken dan bij individuele fotografen. Samen sta je sterker. We zijn niet groot of rijk, dus we moeten het hebben van onderlinge samenwerking en solidariteit. Ik vind dat professionele fotografen moeten vasthouden aan kwaliteit en aan een goede, faire, vergoeding voor de kwaliteit die ze leveren. Het gaat uiteindelijk niet om die ene enkele foto, maar om de dienst die je levert. Je moet je afvragen of klanten die iets voor niets willen hebben, jouw klanten moeten zijn, ik denk het niet.”
Is er in vijf jaar veel veranderd?
“De Beeldunie heeft zich vier jaar geleden aangemeld voor een Europese aanbesteding voor fotografie door de overheid. Wij mogen nu beeld leveren aan de overheid. Onze concurrenten toen waren Hollandse Hoogte, ANP en de Nationale Beeldbank, inmiddels allemaal in handen van Talpa Network. Dat is de tendens, een groot conglomeraat bedrijf dat nieuwsfotografie brengt. Net als dat de landelijke kranten grotendeels in bezit zijn van twee grote Belgische uitgevers.

Wat ook is veranderd is, is dat er nu waarschijnlijk meer foto’s in kranten worden gebruikt waar geen toestemming voor is gevraagd, of waar achteraf een schadevergoeding voor is gevraagd, dan dat er foto’s zijn gekocht, zó weinig wordt er afgenomen. Er wordt heel onzorgvuldig omgegaan met de rechten van de fotograaf, ook betreffende het aansnijden van foto’s en hergebruik. Dat is wel een tendens die niet ten goede is gekeerd, zelfs niet bij de landelijke dagbladen. Tegelijkertijd laat de overheid zich ook niet van zijn beste kant zien door aanbestedingen te doen waarbij niet alleen naar de kwaliteit van de fotografie wordt gekeken maar ook heel vaak naar de prijs. En waarbij de rechten op het gemaakte werk direct aan de overheid toevallen zonder dat daar een redelijke vergoeding tegenover staat.
De onderhandelingspositie is voor fotografen alleen maar lastiger geworden We moeten zien hoe dit zich ontwikkelt. Vooral bij journalistieke fotografie is het moeilijk om geld te verdienen omdat je afhankelijk bent van grote kranten en uitgevers. Die zeggen dat ze het zelf moeilijk hebben maar maken wel megawinsten. Kennelijk is daar de aandeelhouder belangrijker dan de makers. Gevolg daarvan is dat veel fotografen zich, noodgedwongen of soms gedwongen, afkeren van journalistieke fotografie.
De NVJ heeft bijvoorbeeld namens fotograaf Ruud Rogier een rechtszaak gevoerd voor een hogere vergoeding tegen een regionale krant waar hij voor werkte, en gewonnen, maar het gevolg is dat Ruud Rogier nooit meer voor die krant zal werken en misschien ook niet meer bij andere kranten wordt ingehuurd. Het is ook de vraag hoe het met de kranten zelf zal gaan over tien, twintig jaar. Er zal meer in opdracht worden gewerkt voor bedrijven, instanties en overheid. Fotografen hebben het moeilijk, dat merkt de Beeldunie ook in zijn omzet, want wij hebben het ook lastig om foto’s te verkopen. Je hebt ook met de economische realiteit te maken, dat merk je nu met de coronacrisis, veel ligt stil of is afgezegd.”

Zijn er nog plannen die jullie willen verwezenlijken?
“Wij zijn de Portretunie gestart, als onderdeel van de Beeldunie. Onze portretfotografen zijn hier verzameld op een aparte website. Het richt zicht op bedrijven, overheden en instanties die portretten willen laten maken van hun personeel, raad van bestuur en dergelijke. Met een groepje fotografen zijn we ook bezig met solutions journalism, het tonen van initia-tieven die gericht zijn op oplossingen voor de klimaatcrisis. Verder zijn we betrokken bij uitgeverij Ipso Facto, ooit opgericht door Jan Banning. Hij heeft de dagelijkse leiding van de uitgeverij, die zich voornamelijk richt op het uitgeven van fotoboeken, in handen gegeven van de Beeldunie. De stichting Ipso Facto waarvan Jan Banning voorzitter is beslist over welke projecten worden uitgevoerd en waakt over de kwaliteit. Het doel is om de fotograaf te helpen om zijn of haar eigen fotoboek te laten uitgeven. Als fotograaf heb je dan, naast meer controle over het proces, ook meer kans om er zelf iets aan over te houden. Dat is meestal niet het geval bij een grote uitgever, daar moet je vaak geld meenemen en is het uitzonderlijk als je er geld aan over houdt. En we zijn samen met de fotografen een festival Liefde voor de Fotografie aan het organiseren. Een festival naar aanleiding van het vijfjarig bestaan, voor iedereen die geïnteresseerd is in fotografie.”
Mocht Talpa aankloppen, wat doe je dan?
“Dan zeg ik nee, de Beeldunie is niet te koop. En ook al zou ik het willen, dan denk ik dat de helft van de fotografen meteen weggaat, en de andere helft het heel even aankijkt en alsnog weggaat.”