In Outside Fashion komt niet alleen de ontwikkeling van studio- naar buitenfotografie aan de orde, maar ook de ontwikkeling van het medium fotografie zelf, evenals de rol die vrouwen, toerisme en prêt-à-porter hierin hebben gespeeld. De modefotografie ontstond aan het eind van de negentiende eeuw in de studio’s van portretfotografen. Aan het begin van de twintigste eeuw begon men met het nabootsen van buitenlocaties in de studio om de kleding in de juiste setting te kunnen tonen. Geschilderde achtergronden, props en decorstukken sloten aan bij de outfits van de modellen.

In de jaren daarna ging men kleding steeds vaker op locatie fotograferen. Statische poses in de studio veranderden in snapshots van bewegende modellen, een voorbode van de catwalk-fotografie. Ook daglicht was van groot belang: dit maakte de foto’s levensecht en natuurlijk. Midden jaren dertig van de twintigste eeuw kreeg de modefotografie een nieuwe esthetische impuls door de opkomst van de fotojournalistiek en de documentaire fotografie. Door de komst van kleine, handzame camera’s konden fotografen sneller en gemakkelijker werken, waardoor mode in nagenoeg iedere situatie kon worden vastgelegd. Door de opkomst van het toerisme en de komst van de Boeing werden de meest exotische bestemmingen mogelijk, waardoor er een nieuw tijdperk in de modefotografie aanbrak.

In Outside Fashion zijn circa 150 foto’s te zien, met werk van onder anderen Jean Moral, Henry Clarke, Henri Manuel, Reutlinger, Frères Séeberger, Dorvyne, Egidio Scaioni en Willy Maywald.
Outside Fashion
Modefotografie van de studio naar exotische oorden (1900–1969)
t/m 8 mrt 2020
Huis Marseille
Keizersgracht 401, Amsterdam